154 strijden. Sinds dat jaar waren de landmeters te Batavia dus gouvernementsambtenaren. Hoe kwam men er in 1837 toe een instructie voor de landmeters vast te stellen? Aanleiding daartoe gaf allereerst de ordonnantie op het middel der verponding, afgekondigd in 1823, in verband waarmee de instructie voorschreef, dat de landmeters had den zorg te dragen voor het bijhouden der verpondingskohie ren en voor het taxeeren van vaste goederen (art. 1). Tot het jaar 1852 was uitsluitend de landmeter bevoegd tot taxee ren, nadien kon een ieder taxatiebrieven afgeven. Wel bleef hij belast met het taxeeren en aanslaan der perceelen voor de verponding; uitdrukkelijk opgedragen was hem dit ner gens. Het schijnt in 1837 wel degelijk de bedoeling der Re geering geweest te zijn hem met die taak te belasten, doch toen het er op aankwam zulks in de instructie op te nemen, vergat men het te vermelden. Daarnaast zal de ordonnantie op de in- en overschrijving van 1834 er zeker niet minder toe hebben bijgedragen om de Regeering de dringende behoefte te doen voelen het werk van den landmeter aan banden te leggen. Die ordonnantie schreef en schrijft nog steeds voor, dat de landmeter bij eiken overgang een landmeterskennis en bij splitsing van ecnig vast goed, daarvan de noodige meet- of belendings- brieven heeft af te geven. Welke dezer twee ordonnanties het meeste gewicht in de schaal legde bij de totstandkoming van de instructie is moei lijk na te gaan. Moeten wij het oud-hoofd van den Kadas- tralen Dienst, F. Verstijnen, gelooven in zijn „Kort overzicht van de ontwikkeling van het Kadaster in Ned.-lndië," 1dan J) Handschrift, aanwezig in de bibliotheek v/h Hfd. bur. v/h Kadas ter. Vermeldenswaard is, dat dit schriftuur een copic is van de Toelichting, die Verstijnen gaf bij de inzending van het Kadaster op de Koloniale tentoonstelling, in 1883 te Amsterdam gehouden. De inhoud is grootendeels ontleend aan het werk in de noot op de volgende blz. vermeld. Kapitein de Bas, die in Jaargang I van het Tijdschrift voor K. en L. het Indische Kadaster behandelde, ont leende de gegevens op zijn beurt aan die Toelichting, dus aan Toe water. Tenslotte verwees F.G. Wiemans weer naar de Bas, toen hij het oude kadaster beschreef (K. en L. jaarg. 1905) niet we tende, dat de laatste via Verstijnen Toewater napraatte.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1937 | | pagina 27