156 bruik maken, deze een grondige herziening behoefden. Als regeeringsadviseur trad op de hoofdingenieur van den wa terstaat, Tromp, die tevens belast was met het oppertoezicht over de kadastrale aangelegenheden, 30.000.en een tijd van 5 jaren, meende hij dat voldoende waren om een ge zonden toestand te scheppen. Zijn taxatie bleek niet juist, want toen de 30.000.op en de 5 jaren om waren, viel er van verbetering nog weinig te bespeuren. De regeering wanhoopte niet en stelde nogmaals fondsen beschikbaar met gelijktijdige verlenging van den termijn tot 10 jaar. Evenwel niets mocht baten, zelfs niet de naamsverande ring, die het landmeterskantoor in 1839 had ondergaan, waardoor het zich sindsdien mocht tooien met den naam Kadastraal bureau. Een in 1847 ingesteld onderzoek bracht aan het licht, dat de kadastrale registers en kaarten een even ongelukkigen aanblik boden als 8 jaren tevoren. Behalve de absolute on toereikendheid der toegestane gelden, bleek de ondeskun digheid der ambtenaren mee een factor, die had geleid toe dat bedroevend resultaat. Om te komen tot nieuwe blok- kaarten en registers was het noodig geweest de betrokken blokken geheel te hermeten. Instede daarvan stelde men zich tevreden met de oude koopbrieven, waaruit men een voudig lengten en azimuths der perceelsgrenzen overnam. Op die wijze werden dus geheel achter schrijf- en teeken tafel de „nieuwe" blokkaarten samengesteld. Het optimisme van de Regeering was verdwenen, gelden waren er niet meer en daarom besloot zij het bureau maar in den toestand te laten, waarin het sinds den aanvang dei eeuw verkeerde. In 1870 was daarin nog geen verandering gekomen. Wat was nu de aanleiding, die de Regeering in dat jaar ertoe deed besluiten het archief van het kadastraal bureau grondig te herzien. Gaan we daartoe na wat op het kantooi aanwezig moest zijn en wat er inderdaad was. Geven we een beschrijving van den toestand van het Bataviasche kan-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1937 | | pagina 29