162
in dien chaos te brengen zou zijn een kadastrale opname der
geheele Residentie. Dit idee was niet nieuw, want reeds
lang daarvoor waren voorstellen bij de Regeering ingediend
om te komen tot een geheele reorganisatie van het Kadaster.
Dit hield verband met de plannen, die men koesterde om
trent de herziening van het overschrijvingsstelsel. Men wil
de de betreffende bepalingen van het 15.W., die tot op dat
tijdstip buiten werking waren gesteld, in de plaats doen
treden van de ordonnantie van 1834. Bij die herziening was
uiteraard het kadaster ook betrokken.
De Residentie Batavia bevatte destijd =b 9000 perceelen
en men meende, dat met de samenstelling van een behoor
lijk kadaster „niet meer" dan 1.500.000 gemoeid zouden
zijn. .Vis leiddraad voor de samenstelling dacht men zich
de Fransche instructie, de Recueil nréthodique. Er valt op
te wijzen, dat door Tocwater reeds de nadruk werd gelegd
op het groote belang van een goede bijhouding en dat het
destijds reeds een hartewensch van iederen landmeter was,
dat de in- en overschrijving een onderdeel van het kadaster
zou gaan uitmaken en de bewaring der hypotheekakten aan
dien dienst zou worden opgedragen.
Bovenstaande schets heeft in hoofdzaak betrekking op de
kadastrale toestanden te Batavia en omstreken, doch hoe
was het nu met het overige deel van Nederlandsch-Indië
gesteld? Hoe komt het dat, wanneer de geschiedenis van
het kadaster in Indië behandeld wordt, die van het bureau
te Batavia zoo'n voorname plaats inneemt, terwijl aan de
andere kantoren nauwelijks aandacht wordt besteed? Daar
toe zijn meerdere gronden aan te voeren. Allereerst is Ba
tavia de oudste en grootste stad in Indië en speelde de
landmeetkunde tijdens de Oost-Indische Compagnie er reeds
een belangrijke rol. Doch daarnaast zijn voornamelijk van
Batavia de gegevens opgeteekend en zoodoende ook tot ons
gekomen. Dat omtrent de toestanden, die op de andere kan
toren heerschten, vrijwel niets naar buiten bleek en dat
daarover geen klachten werden vernomen, was zeker niet