hiertoe bekwaam ft ugfl] jp"_
167
geen bijzonder ervaren landmeters te staan, daar hun werk
vrij eenvoudig is. Jonge Infanterie officieren, die bij de ka
dastrale opnemingen tijdelijk of definitief willen in dienst
treden, zouden onder de leiding van een goeden Chef spoedig
Het was alles wel zeer eenvoudig, zoo simpel, dat een
jong infanterie officier, die weinig van landmeten af
wist, hoofd van een meetploeg zou kunnen zijn. Datgene
waar het op aan kwam plaatste de Inspecteur-generaal tus
schen haakjes. Hij dacht dus behalve aan den fiscus toch
ook nog aan de eigendomsoverschrijvingen, al komen deze
in de tweede plaats. Hoe hij zich dat bepalen indacht en wie
die bevoegde autoriteit was, over die bijkomstigheden liet hij
zich niet uit, waardoor hij het cardinale punt van elke ka
dastreering degradeerde tot een wissewasje.
De richtlijnen, die Motké gaf voor de technische uitvoe
ring waren letterlijk ontleend aan de oorspronkelijke Hol-
landsche voorschriften, dus ook aan de Fransche, daar het
Hollandsche Kadaster weer gebasseerd was op de „Recueil
Méthodique des Lois, Décrets, Réglements, Instructions et
Decisions sur le Cadastre de la France".
Toch verloor hij naast de technische zijde ook niet de
administratieve uit het oog al was hij daarover niet zoo uit
voerig „Om nu in de residentie Batavia te beginnen moet
men in de eerste plaats niet slechts een uitstekend Chef
voor het technische werk, maar ook een uitmuntend Chef
voor het kantoorwerk hebben. Want moet de Chef voor
het technische werk zich hiermede dagelijks bemoeien, dan
wordt hij te veel van zijn andere werk afgetrokken. De chef
voor het kantoorwerk moet dus voor het opmaken van de
kaarten en leggers zorgen niet alleen, maar ook en dit
is van groot belang voor het verband tusschen het be
staande en het nieuwe werk." De oude gegevens wilde
Motké dus niet verwerpen, ja zelfs achtte hij het verband
tusschen het oude kadaster en het nieuwe van groot belang.
Had hij het bestaande eenvoudig genegeerd, dan had het