172
De bewaarder zou de Deus ex machina, de toovenaar
zijn, die uit een belastingkadaster plots een soort van recht-
zekerheidskadaster of volgens spraakgebriuk een eigendoms
kadaster als men de boekhouding strekkende ter voldoe
ning aan het specialiteitsbeginsel zoo noemen wil te voor
schijn had te roepen.
.Stond bij allen5 die bij de reorganisatie betrokken waren
in hoofdzaak het Hollandsche, ja zelfs het zuiver Fransche
fiscale kadaster voor oogen, Levyssohn Norman ging zelfs
zoover, dat hij voor de wijze van bezoldiging verwees naar
de Recueil Méthodique, waarin den landmeter in het ge
heel geen vast inkomen was verzekerd. Naar zijn meening
was zulks niet juist en kwam ook hem een wijze van be
zoldiging als door Motké aangegeven, beter voor. Motké
had volgens hem naar de toe te kennen bedragen per per
ceel en per bouw slechts een slag geslagen en het was hem
niet duidelijk, waarom daarbij was afgeweken van de ver
houdingen, neergelegd alweer in de Recueil Métho
dique.
Levyssohn Norman schonk meer aandacht aan de bijhou
ding dan de adviseur Motké, daarbij verwijzend naar de
Fransch-Kadastrale toestanden, waar men dat belangrijke
onderdeel der Kadastrale taak schromelijk verwaarloosd
had.
Mede gezien de bijna 28.000.in de jaren 18391847
jaarlijks aan de kadastreering van Batavia ten koste gelegd,
die zoo goed als geen rente hadden afgeworpen en mede de
verwachting hoe kon het anders dat een betere rege
ling van de verponding de rente van het uit te geven ka
pitaal rijkelijk zou opbrengen, vond hij het alleszins gemo
tiveerd een duurdere organisatie voor te stellen dan Motké
en wenschte hij dan ook dienovereenkomstig aan het bu
reau van elke kadastraal opgemeten hoofdplaats naast den
bewaarder één of meer vaste landmeters voor de veld- en
kantoordienst (gelijk in Holland) te zien aangesteld, belast
met de instandhouding van het kadaster.