194 ge met den Directeur van Binnenlandsch Bestuur en diens ambtgenoot van Financiën gewisselde nota's. Ze toonen ons tevens, dat het epitheton „stoere werker", hem door een der latere diensthoofden toegekend, volkomen op zijn plaats was. Niet alleen stelde hij. gelijk we boven zagen, vrijwel onmiddellijk pogingen in het werk om tot de samenstelling van een nieuwe, z.i. betere en meer volledige, instructie te geraken, maar nog geen acht maanden in Indië, schreef hij reeds met een kennis van zaken, die niet anders dan onze bewondering kan afdwingen, ondanks de groote fout die hij maakte door theorie en praktijk te vereenzelvigen. Het was op den 9den December 1876, de kadastreering van Batavia zal toen ongeveer voor twee derde deel voltooid zijn geweest, dat Verstijnen een voorstel indiende bij zijn chef, den Directeur van Binnenlandsch Bestuur, waarvan dc inhoud hier in extenso volgt „Bij Gouvernements besluit Staatsblad 1842 no. 17 is een model aangegeven voor de meetbrieven, welke bij eigendoms overgang aan het Kadastrale bureau moeten worden opge maakt. Volgens dit model moeten de lengte-afmetingen der gren zen langs de zijden der perceelen worden ingeschreven en in een op den meetbrief voorkomend formulier ingevuld. Reeds vroeger toen ik deze bepaling leerde kennen, was het mij duidelijk, dat zij in dc meeste gevallen niet beant woorden kon aan de bedoeling waarmede zij waarschijnlijk in het leven is geroepen. Geen ander doel toch kan men beoogd hebben, dan om daaruit het perceel bij onstentenis van grenzen, opnieuw op papier, of op het terrein te kunnen construeeren en om uit de aangegeven lengten de oppervlake van de perceelen te berekenen. Voor elk deskundige is het duidelijk, dat alleen in het bij na nimmer voorkomende geval, wanneer een perceel een vierhoek met regte hoeken vormt, de aangegeven cijfers voor het beoogde doel aan te wenden zullen zijn.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1937 | | pagina 14