2(K)
Ook bij de beantwoording der vraag of- en waartoe- bij
het bestaan van een goed kadaster de overlegging van meet
brieven bij de over te schrijven stukken noodig is, zoude ik
mij geheel bij den Directeur van Financiën aansluiten im
mers door het aanhalen in de acte en landmeterskennis der
Kadastrale Afdeeling, Sectie en Nummer waaronder een
perceel is gekadastreerd, is zijne identiteit volkomen ver
zekerd, en waar kwestie over de grenzen ontstaat, zal die
om de door den Directeur van Fin. opgegeven reden niet
met voldoende zekerheid uit eenen meetbrief, maar in de
meeste gevallen zeer nauwkeurig door middel van het mi
nute plan in verband met de bewaarde en goedgerangschikte
veldwerken kunnen opgelost worden.
Tot hiertoe ben ik het derhalve geheel eens met den Di
recteur van Fin. hoe gehandeld zal moeten worden, wan
neer het onderhanden zijnde kadaster van Batavia in wer
king zal zijn gesteld; en is het ook mijn voornemen daar
omtrent te zijner tijd voorstellen te doen.
Doch hier stuiten wij juist op een verschil in opvatting,
omtrent het voorstel tot wijziging in den vorm der meet
brieven.
Het Kadaster van Batavia is nog niet gereed, de indee
ling der sectiën nog niet geheel geconstateerd, de nomine
ring der perceelcn heeft nog slechts gedeeltelijk plaats ge
had.
Er valt dus nog niet aan te denken, om in aeten of land
meterskennissen, de perceelen volgens hunne kadastrale in
deeling aan te duiden.
Tot zoolang zal men stellig het beste doen met den thans
voorgeschreven weg te volgen en bij eigendomsovergang
enz. meetbrieven en landmeterskennissen over te leggen.
Volgens het model meetbrief voorgeschreven bij Gouver
nementsbesluit Staatsblad 1842 no. 17 moeten langs de gren
zen der perceelen hunne afmetingen in cijfers worden ge
steld en ook in een formulier worden ingevuld.