202
ge vereenvoudiging in de meetbrieven te verkrijgen, die tot de
spoedige afdoening van een belangrijk onderbanden werk,
veel kon bijbrengen ;geenszins om uit te maken, welke en
hoedanige gegevens uit het nieuwe kadaster bij eigendoms
overgang in de acten zullen worden opgenomen of daarbij
worden overgelegd.
Voor zoover ik kan inzien wordt noch in mijn boven ge
noemd voorstel, noch in den brief van den Directeur van
Bin. Bestuur aan den Gouverneur-Generaal ddo. 11 Decem
ber 1876 no. 12733 beweerd, dat art. 7 van het Staatsblad
1837 no. 3 betrekking zoude hebben op het afgeven van
meetbrieven.
Wel heb ik gezegd, dat men bij het voorschrijven om
meetbrieven over te leggen geen ander doel kan gehad heb
ben, dan om daaruit het perceel bij ontstentenis, op nieuw te
construeeren en zijnen inhoud daaruit te berekenen en zoo
zulks het geval niet was, dan konde men zooals de Direc
teur van Fin. terecht aanmerkt evengoed volstaan, met het
perceel in de acte en landmeterskennis aan te duiden door
het noemen, van het blok, de sectie en het nummer en daar
en boven nog het verpondingsnummeralthans indien zoo
als men mij gezegd heeft, te Batavia, Semarang en Soeraba-
ja waarvoor de ordonnantie Staatsblad 1842 no. 17 gemaakt
is, overal blokkaarten bestaan?
Verder heb ik aangehaald „dat bij Staatsblad 1837 no. 3
art. 6 en 7 model lett. A, terecht voorgeschreven was, dal
de teekening op schaal moest zijn;" omdat dan, hetgeen men
beoogd konde hebben, zij het ook al niet zeer volkomen,
toch zoo na mogelijk kon verkregen worden n.l. berekening
van den inhoud, en het uitzetten van perceelen en daarna,
dat de blokkaarten te Batavia niets zijn dan slechte schetsen
(dus niet op schaal) en derhalve niet in overeenstemming
met model lett. van het Staatsblad 1837 no. 3, welk mo
del ik als eene blokkaart beschouw; en dat daarom het voor
schrift der meetbrieven eene onvolkomen poging schijnt ge
weest te zijn om dat gebrek te herstellen.
