206
fende meetbrieven en landmeterskennissen bevatte, die daar
in niet thuis behoorden. „Dit zijn administratieve voor
schriften" merkte het Hooge College op „die bij be
sluit kunnen worden gewijzigd, gelijk zij reeds voor een
deel van Batavia (speciaal voor Pasar Senin) gewijzigd zijn
bij besluit van 18 April 1877 no. 11 Om de extracten uit
het Kadaster en de kadastrale plans te doen inhouden al
hetgeen bij de bestaande bepalingen voor landmeterskennis
sen en meetbrieven was voorgeschreven moest volgens de
Raad onaannemelijk worden geoordeeld. Nochthans kon naar
het College meende, de naam landmeterskennis, al zou ook
de inhoud dier stukken, voorzoover zij door Kadasteramb
tenaren werden afgegeven 1verschillen van die bij de be
staande voorschriften bedoeld, behouden blijven ten einde
het verband te bewaren met de overschrijvingsordonnantie,
welke verordening intact kon blijven. We kunnen hieruit
concludeeren, dat het college er niet het minste bezwaar te
gen had de meetbrieven en landmeterskennissen, zooals ze
door den Gouvernementslandmeter werden opgemaakt, daar
waar het nieuwe kadaster bestond, te doen vervangen door
extracten uit de kadastrale registers en de kadastrale plans,
mits de namen slechts gehandhaafd bleven om niet in con
fliet te komen met de bestaande overschrijvingsordonnan
tie. Van een conflict met de Gouvernements-landmeters-in-
structie van 1837 zou geen sprake zijn, daar de nieuwe be
palingen voor het Kadaster eenvoudig de plaats dier instruc
tie zouden innemen, zonder dat een uitdrukkelijke intrek
king van de eerste daarmee behoefde samen te gaan.
„Na het voorafgaande" zegt Polak „is het dus ver
klaarbaar, dat noch bij de ordonnantie in Stbl. 1880 no. 147,
noch bij de instructie onder no. 148 van het Stbl. van dat jaar
opgenomen, intrekking van bestaande (geen wettelijke) be
palingen, de opmaking en uitgifte van landmeterskennissen
1De Raad bedoelde natuurlijk voor zoover in Kadastrale afdeelin-
gen afgegeven. Daarbuiten was geen sprake van kad. kaarten of
kad. kenmerken.