wp(l door
va» 'gotivemtnienis III
207
stekl bij de ordonnantiën in Stbl. 1880 no. 147 jus. enz., enz.,
zoomede bij de Instructie in Stbl. 1880 no. 148 jo. enz., voor alle
andere streken in den Archipel". Deze uitspraak is niet juist.
Ook hier is bedoeld, dat die bepalingen daar golden, waar
kadastrale afdeelingcn waren ingesteld. Daarbuiten hadden
ook de kadasterlandmeters zich wel degelijk te houden aan
de Gou vernemen tslandm eter sin truc tie.
en meetbrieven regelende, plaats heeft gevonden. Naast de
landmetersinstructie in Stbl. 1837 no. 3 jos. 1842 no. 17 en
1897 no. 95 1welke van kracht is overal waar de funtiën
ambtenaren van het Kadaster, gelden de bepalingen, vastge-
Zijn betoog voortzettend merkt Polak op: „Bij de opma
king van meetbrieven door het Kadaster 2) behoeven derhal
ve de voorschriften in Stbl. 1837 no. 3 jo. 1842 no. 17 niet in
acht te worden genomen en evenmin, voor zoover de aid.
Batavia, de afwijkende, door de posterieure bepalingen be
treffende den Kadastralen dienst, vervallen voorschriften
van het besluit van 18 April 1877 no. 11. Artikel 2 der or
donnantie in Stbl. 1880 no. 147 kent een algemeen voor
schrift ter zake, en de verdere uitvoering is geregeld bij de
artikelen 55 en vlg. van de Instructie in Stbl. 1880 no. 148.
Wat de landmeterskennissen betreft, schrijft artikel 51 jo.
art. 5, sub d dier Instructie voor, wat die stukken moeten
inhouden.
Uit dé laatste bepaling kan tevens blijken, dat de Inge
nieur van het Kadaster uit het tweede artikel der ordonnan
tie in Stbl. 1880 no. 147 ten onrechte de gevolgtrekking
maakte, als zou de wetgever de begrippen „meetbrief" en
„extract uit bet Kadastrale plan" hebben geidentificeerd".
Dat Polak hier een tot onjuiste conclusie komt en de In
genieur Verstijnen volkomen terecht heide begrippen iden
tificeerde zullen we hierna zien.
1) Men denke eraan, dat het historisch onderzoek van Polak plaats
vond in 1910.
2) d.w.z. daar waar het nieuwe kadaster werkte, dus in de kadas
trale afdeelingen.