212
belanghebbenden worden uitgereikt de benoodigde meet- of
belendingsbrie ven, zoowel van het gesplitste of afgescheiden
gedeelte als van dat, hetwelk daarna nog van het geheel
overblijft".
Nu had Verstijnen wel gaarne de overschrijvingsordonnan
tie gewijzigd en daaruit o.a. het heele woord meetbrief ge
licht, doch daar bleek men niet voor te vinden, zoodat hij
tenslotte rekening had te houden met genoemd artikel. Dat
deed hij dan ook en art. 2 van Stbl. 1880 no. 147 toont ons
de wijze waarop hij dat deed „Wanneer een onroerend goed
bestaat uit een gedeelte van een kadastraal perceel, behoort
tot de stukken, bcnoodigd voor de opmaking der gerechte
lijke akte, een meetbrief, zijnde een extract uit het kadas
trale plan waarop de nieuwe grenzen en de meetcijfers,
waardoor zij worden bepaald zijn aangewezen.
Die meetbrief wordt vermeld in de gerechtelijke akte en
daaraan vastgehecht".
In alle gevallen dus, waar men te maken had met over
gang van een gedeeltelijk kadastraal perceel (een perceel
met een kadasternummer) werd deze meetbrief geeischt. 1
En die meetbrief was een extract (beter nog copie) van
het plan dit laatste werd beschouwd als weergevend alle
rechtsperceelen en alleen de nieuwe splitsingsgrens moest
daarop door meetcijfers worden bepaald.
De Instructie voor de Bewaarders gaf eenige uitvoerings
voorschriften in de artt. 53 t/m 55
Art. 53: „Zoo de overeenkomst gedeeltelijke perceelen be
treft, wordt op de landmeterskennissen tevens vermeld, dat
de geschatte waarde, of, bij publieken verkoop de koopsom,
slechts betrekking heeft op het gedeelte, dat op den mede
1) De veelal verkondigde meening, als zou art. 2 slechts betrekking
hebben op die perceelen, waar bij de oorspronkelijke kadastreering
grenskwesties voorkwamen en daarom gezamenlijk onder één kad.
nr. werden gebracht is beslist, onjuist. Uiteraard is art. 2 hierop
ook van toepassing, doch gezien Verstijnens bedoelingen, moet de
uitleg van dat artikel de hier verdedigde, ruime zijn.