228
standpunt 2 waarnemingen gedaan voor de bepaling van het
hoogteverschil met ieder der andere punten, n.l. door instel
ling van den middendraad op b.v. 1(30 en 120 en aflezing der
bijbehoorende verticale hoeken, hetgeen al noodig was voor
de bepaling van de lengten der veelhoekseijden, zij het ook,
dat de aflezing van den verticalen rand bij dit laatste niet
zoo nauwkeurig behoeft te geschieden in vlak terrein i.v.m.
de verlangde nauwkeurigheid van de coördinaten der punten.
Met gemiddelde der berekende hoogteverschillen werd ge
controleerd uit het hoogteverschil, berekend uit de instel
ling van den middendraad op den top van de baak (2 m) en
den daarbij afgelezen verticalen hoek. Vergissingen in de af
lezing van den rand of van de baak konden hierdoor te al
len tijde worden opgespoord.
De vaste punten worden gevormd door ijzeren palen. De
nauwkeurigheid der hoogten hiervan bedraagt blijkens vo
rengenoemde nota zt 2 cm.
Ad C.
De grootte der meetblokken bedroeg ongeveer 300 ha.
overeenkomende met de gemiddelde maandelijksche meetea-
paciteit der mantri-opnemers.,
Teneinde over behoorlijk cijlermateriaal te kunnen be
schikken werd, wederom in verband met de geringe ge
oefendheid der opnemers, bepaald, dat op iedere cm2 van
de kaart minstens één hoogtecijfer moest voorkomen. Om
daartoe te komen werden in ieder meetblok op afstanden
van ongeveer 200 m van elkaar meetpaden gekapt. In dit
meetpad werden piketten geplaatst, zooveel mogelijk op ge
lijken afstand van elkaar (80 m), waardoor het werken met
de Jordan-tafel zoo eenvoudig mogelijk zou worden. Om het
andere punt van de zoo verkregen raai werden naar 2 kan
ten (zooveel mogelijk in dezelfde richting, dus b.v. bij ver
loop van de raai ZN in de richtingen W en O enz.) losse
slagen gemeten naar de detailpunten tot een lengte van 80
a 120 m. Tevens werd er voor gezorgd, dat, indien in raai 1