222) /ijslagen gemeten waren in de oneven genummerde punten, in raai 2 de zijslagen kwamen in de even genummerde pun ten, enz. Het veldwerk van een de tail polygoon- meting kreeg dus het beeld, als is weerge geven in figuur 1, waarin de kruisje aangeven p u n ten, waarvan de hoogte kan worden berekend. Langs de rivieren werden nog speciale detailpolygonen ge legd en meermaals zij slagen gemeten ter bepaling van de bo dem lijn. Ook vanuit de veekhoekspunten van hoogere orde werden zijslagen gemeten. Rij de detailmeting is gemeten volgens de springstation- methode, hetgeen impliceert, dat de kaarteering geschied is met een gradenboog en transversaalschaal. Rij deze soort meting zijn voor de bepaling van de hoogteverschillen 3 aflezingen in ieder standpunt noodzakelijk voor een goede controle. Rij de veelhoeken van hoogere orde werden de verschillen reeds gecontroleerd door meting in heen- en te- ruggang, welke controle bij de springstationmethode ver valt. Van ieder markant punt in het terrein (heuveltje ravijn, ravvah, bodem riviertje, hoek bevolkingsaanplant enz.) werd de hoogte bepaald. Een schets van het terrein werd tijdens de meting gemaakt op het speciaal voor deze gelegenheid t—x x--4x J-X 'f~' i x-* f -x X I xx-x X X--*-■ -X I I x-X-- I I x--X IVN i. X o/i /foocpe^n o/Lc&i -

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1937 | | pagina 49