1 231 op den Gemeten door - ming of daling op te tellen het verschil van aflezing mid- dendraad op den haak en instrumenthoogte. Eerst hij het schrijven der hoogtecijfers op de kaart is de afstand van het piket hoven het terrein in mindering ge bracht. Dit is het eenvoudigst, immers voor de hoogtebere kening der detailpolygoonpunten moest steeds worden aan gesloten o]) de pikethoogte der veelhoeken van hoogere or de. Deze hoogte kon niet aan veranderingen van beteekenis onderhevig zijn, daar de piketten ongeveer 0.5 m lang en 0.1 m dik waren en minsten 30 cm in den grond waren geslagen, liet was dan ook gemakkelijker voor den teekenaar, de hoogten der piketten in mindering te brengen van de bere kende, aangezien hij toch den geheelen meetstaat moest be- studeeren, dan voor den berekenaar, die alleen maar cijfers van enkele berekende hoogten noodig had. Het resultaat van deze meting is een topografisch opge werkte kaart met een hoogtecijfer op iedere cm2. C. v. d. WEL. Controle lengte en helling 0) S CD g tt) 0) Klimming Daling Verschil hoogte instr.-en piketbaak 14-9 Hoogte verschil piketten 15+2 Hoogte boven peil Aanduiding der j| piketten tSchetö en aanteekeningen hoogte 2e as piket hoogte 12 13 U 15 16 17 IS 19 20

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1937 | | pagina 51