189 De kadastrale kaart was zijn hartekindeen kadaster zon der kadastrale kaart was voor hem onbestaanbaar; kadaster en kadastraal plan waren voor hem identiek. „Overgaande tot het detailwerk, komt in de eerste plaats in aanmerking de parcellaire meting en het opmaken de» kadastrale kaart. Naar de meer of mindere deugdelijkheid van het kadastra le plan behoort die van het Kadaster zelve beoordeeld te worden. hl et is ondenkbaar, dat er sprake kan zijn van een goed Kadaster, waar de kaart gebrekkig is. Zij vordert ruim de helft van het werk en ten minste der uitgaven van het geheel, doordien het beste personeel daaraan werkzaam moet worden gesteld en bovendien veel uitgaven voor koe liegeld enz. eraan verbonden zijn. Zoo de kaart goed of bruikbaar is, kan zij bij doelmatige bijhouding tenminste 2 eeuwen een goeden grondslag voor het Kadaster blijven uitmaken". De eigenlijke perceelsmeting behandelde hij summier, daarin waren denkelijk voor Hem geen moeilijkheden ver scholen. Wel ging hij zoover, dat hij zich zekerheid wenschte te verschaffen omtrent de opname door na afloop van het werk den eigenaren bulletins te doen toekomen, vermeldend onder welke sectieletters en nummers hun gronden gere gistreerd waren, de grootte en cultuurtoestand en den da tum, waarop zitting zou worden gehouden, teneinde de ge rezen bezwaren te hooren. Zij, die geen bezwaren hadden, zouden de bulletins geteekend terugzenden. Wel wees hij uitvoerig op de technische moeilijkheden, die zich op het terrein konden voordoen bij de detailmeting. Na het gereedkomen van de kaarten en de ontvangst der geteekende bulletins zou, naar hij meende, het schattings- werk kunnen aanvangen. Tegelijk met het Hollandsche kadaster importeerde hij hier ook het Hollandsche grondbelasting-stelsel. Zijn idieeën omtrent kadastrale wetgeving waren hoogst eigenaardig.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1937 | | pagina 9