5
DE KADASTREERING VAN BATAVIA VAN 1778.
Menigeen zal wel een beetje verwonderd opkijken, wanneer
hij de titel van dit artikeltje leest, omdat er in Europa van een
Kadaster pas sprake is na de Fransche Revolutie. Toch moeten
wij de opdracht, vervat in de resolutie van 31 Maart 1778 op
vatten als een opdracht voor een volledige kadastreering van
Batavia. De registers, welke aanwezig zijn op het kantoor Batavia
zijn wel een prachtig bewijs, dat men hier reeds lang voor de
Fransche Revolutie overtuigd was van het nut van een goed
Kadaster. In dit tijdschrift (jaargang 1936) is door Ir. Willekes
Macdonald de oudste geschiedenis van het Bataviasche Kadaster
behandeld, terwijl wij daarin bovengenoemde resolutie afgedrukt
vinden. In het kort samengevat, werd toen aan de landmeters op
gedragen alle perceelen op te meten, blokkaarten samen te stellen,
registers aan te leggen voor de verwijzing van het perceel naar
de akte en omgekeerd, na te gaan of de bewijzen van eigendom
wel op de namen van de actueele bezitters stonden en zoo niet
de tenaamstelling in orde te maken en ten slotte een bijhouding
van de overgangen te bewerkstelligen.
Het loont zeker de moeite eens na te gaan op welke wijze
Landmeter Wimmercrantz met zijn helpers zich van die taak ge
kweten hebben, vooral omdat de oorspronkelijke gegevens voor
meer dan de helft van de perceelen, welke te Batavia geregis
treerd zijn, nu nog in de blokregisters te vinden zijn en voor
eenige duizenden perceelen de blokregisters de eenige gegevens
voor wat betreft de afmetingen bevatten.
Doordat de latere kadastreeringen, ook de groote van 1880,
het vroegere werk niet radikaal ter zijde gesteld hebben, heeft
deze eerste opmeting en teboekstelling der perceelen haar volle
waarde behouden.
Deze kadastreering werd nu eens niet, zooals later overal en
algemeen gebruikelijk was, gemotiveerd met een verhooging van
belastinginkomsten, hoewel de te verwachten verhooging van de
opbrengst aan 's Heeren gerechtigheid ook wel een rol gespeeld
zal hebben, want één van de voornaamste redenen, welke aan
gevoerd werden, was de gebleken nalatigheid, vooral onder de
inlandsche natiën, in het laten overschrijven van vaste goederen
op de namen der rechte eigenaars". (Men kende toen de aparte
rechten voor Inlandsche bezitters van onroerende goederen niet,