14
van 0.1 X 0.1 m, waarbij deze palen tot 0.75 m in den grond
werden ingegraven.
Met het toepassen van deze soort van verzekering, hier en
daar gecombineerd met het gebruik van ijzeren staven, werd tot
1916 voortgegaan.
Bekapte steen van deze afmetingen was bijna overal in Indië
in voldoende hoeveelheid tegen billijke prijzen te verkrijgen, zoo
dat hiermede inderdaad een goedkoope verzekering werd ver
kregen. Ik vestig hier de aandacht op de financieele zijde van het
vraagstuk in verband met een eventueele opname van een mogelijk
te scheppen grondrecht voor de Europeesche blijvers.
Beschouwen wij deze verzekering, dan moet eenerzijds wor
den toegegeven, dat qua verzekering deze in alle opzichten aan
redelijk te stellen eischen voldoet, maar kan anderzijds worden op
gemerkt, dat het nut daarvan gering is. De verklikkers zijn spoedig
verdwenen of onvindbaar, de houten patok welke vertikaal boven
het midden van den paal is geplaatst gaat rotten en om het punt
te gebruiken moet dit meestal eerst worden uitgezet vanuit andere
nog aanwezige houten patoks, waarna dan nog de weg over een
groot oppervlak moet worden opengebroken. Het is dan ook zeer
begrijpelijk, dat voor de bijhoudingsmetingen al spoedig geen
gebruik meer werd gemaakt van het verzekerde punten-stelsel en
men in de oude werkwijze, aansluiting aan gebouwen enz., terug
viel. Een aardige illustratie van de voor- en nadeelen, verbonden
aan deze verzekeringswijze, is het volgende.
In 1906 is in Amoerang (Noord-Celebes) een polygoon ver
zekerd met behulp van bovenomschreven steenen en heeft een
kotameting plaats gehad. In latere jaren werden de meetbrief
metingen niet meer aan de verzekerde punten aangesloten, omdat
ze niet meer te vinden waren. De stereotype berichten van de
opnemers ,,tida ada" en ,,tida ketemoe" hinderden overmatig,
waarom ik in 1926 een onderzoek naar den staat van het verze
kerde net instelde. De resultaten hiervan zijn opvallend. Na veel
meten en graven werden eindelijk twee steenen teruggevonden en
na uitzetting van richtingen en lengten der polygoonzijden en het
graven van gaten van 1 a 1.5 m kwam steen voor steen te voor
schijn, zoodat ten slotte alle verzekeringen nog bleken intact
te zijn. Hiermede is wel aangetoond, dat deze verzekering, qua
verzekering uitstekend, weinig doelmatig was.
De synthese verzekering en bruikbaarheid had wel de aan-