30
kadastrale kaart te maken tot eene werkelijke weerspiegeling van
den rechtstoestand der perceelen, in plaats van eene graphische
voorstelling van tijdens de meting bestaande zichtbare grens-
teekenen."
Gezegd moet worden, dat de resident oordeelde met kennis
van zaken en op een wijze, die iederen buitenstaander op het
eerste gezicht overtuigd moet hebben van de juistheid van zijn
standpunt. De oplossing die de resident gaf was radicaal. En
aangezien het nu eenmaal niet aangaat een kadaster in te richten
om te voldoen aan hetgeen den kadasterambtenaar juist, billijk
en bovenal gemakkelijk te bereiken voorkomt, doch om die rechts
zekerheid te bevorderen, welke belanghebbenden wenschen, die
dus afgeleid moet worden uit wat volgens de publieke opinie recht
en billijk is, zou men geneigd zijn te veronderstellen, dat de door
Verstijnen gevolgde werkwijze onjuist was.
Toch ging de Resident te ver. Het coüte que coüte aanhouden
van de grenzen, zooals de oude meetbrieven die weergaven, gren
zen, vastgesteld naar aanleiding van geheel foutieve opnamen, dus
niet in overeenstemming met de bedoeling van partijen, ook niet
in overeenstemming met den bestaanden, soms reeds lang geves-
tigden bezitstoestand, gaat ook weer in tegen ons rechtsge
voel. Het was een oplossing geweest en zelfs een zeer prachtische,
hoewel niet in alle opzichten geslaagde, als de meetbrieven fout
of niet fout, naast elkaar gelegd, een aaneengesloten legkaart ge
vormd hadden, maar daarop leek het geenszins. Hoe vaak vielen
niet de meetbrieven over elkaar. En daarom is het Verstijnen niet
euvel te duiden, dat hij naar een anderen uitweg zocht om uit
dien chaos te geraken, om een kadaster te scheppen, dat de gren
zen weergaf, waarmee belanghebbenden tevreden konden zijn, dat
geen inbreuk maakte op de gouvernements, eigendommen, en dus
juridisch en administratief te aanvaarden was geweest.
Gaan we thans na hoe hij zich verweerde tegen den Ma-
dioenschen aanval en hoe hij na verloop van 12 jaar ten deele
ontrouw was geworden aan zijn aanvankelijk ontworpen stelsel.
Dezerzijds", aldus Verstijnen in zijn bovengenoemde circu
laire, ,,werd in de aangehaalde nota's onder meer het volgende
daartegen aangevoerd:
Voordat het nieuwe kadaster tot stand kwam, werden de
perceelen, die het onderwerp eener gerechtelijke akte uitmaakten,
daarin omschreven volgens door Gouvernements landmeters daar-