37 deelten van het terrein naar hun cultuurtoestand. Na de opname kon men dus 3 soorten kadastrale perceelen onderscheiden. Voor de onder le genoemde perceelen kon niet volstaan worden met de opname der zichtbare scheidingen, doch moest bij de eigenaren navraag gedaan worden naar de h. i. wettige grenzen. Deed zich een geschil omtrent de grenzen voor, dan moest de landmeter belanghebbenden tot een schikking zien te bewegen. Slaagde hij daarin niet, dan kregen de betrokken per ceelen gezamenlijk één kad.-nummer en had t.a.v. de rechtheb benden consortenboeking plaats (art. 56 Stbl. 1875 No. 183). Na afloop stuurde men bulletins rond althans te Batavia die belanghebbenden geteekend konden terugzenden als zij accoord gingen met de aanhouding door het kadaster, dan wel naar aan leiding waarvan zij tegen de kadastrale grensvaststelling konden opkomen. De volgende stap was de in verbandbrenging van het nieuw gemetene en vastgestelde met de oude gegevens, waarvoor de Bewaarder zorgde. De oude gegevens waren de akten, meet brieven, blokregisters enz. De grenzen van de oude meetbrieven werden op de kadastrale kaart zoo goed mogelijk aangebracht. Waren de meetbrieven en de kadastrale meting goed, dan dekten de meetbriefgrenzen en die van de onder le genoemde perceelen elkaar en had men een alleszins bevredigende toestand gekregen. Het inpassen van de meetbrieven geschiedde op een copie van het minuutplan, de zoogenaamde verwijzingskaart, die beschouwd moet worden, als een tijdelijk hulpmiddel en dan ook nergens in de kadastrale voorschriften is genoemd. 3) Vanaf dat oogenbiik kon het perceel in de akte genoemd worden met behulp van de kadastrale kenmerken, genoemd in art. 1 van Stbl. 1880 No. 147. Om het verband aan te geven was in art. 4 van diezelfde ordonnantie bepaald, dat bij den eersten overgang van een on roerend goed na de instelling van de kadastrale afdeeling, ook het verpondingsnummer in de akte genoemd moest worden. Wat valt op dit alles aan te merken? Eerstens is daar het stelsel van 3 soorten perceelen, een onderscheid, waarvoor niet de minste grond bestond het te creëeren, doch dat, zooals reeds gezegd, zuiver Hollandsche import was. D In Indië is niets bestendiger dan het tijdelijke, waarom we er ons niet over behoeven te verbazen, dat het hulpmiddel nog bestaat

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1938 | | pagina 42