38
In het Indische overschrijvingsstelsel vormt de geschiedenis
der perceelen een onafbroken reeks.
De filiatie zet zich voort vanaf de akte van inschrijving,
waarbij de onroerende zaak door het Gouvernement aan den par
ticulier wordt afgestaan" tot aan de laatste akte van over
schrijving. Bij iedere overschrijving moet steeds weer de oude
voorafgaande akte worden overgelegd. Die onafgebroken reeks
wordt in stand gehouden door het verpondingsnummer en den
meetbrief. Zoolang het perceel niet wordt gesplitst of samen
getrokken veranderen beide aanduidingen van het object niet.
Het verpondingsnummer, dat zijn naam ontleent aan de In
dische grondbelasting en dus oorspronkelijk bedoeld was als
belastingregistratienummer, is bij de totstandkoming van de or
donnantie van 1834 verheven tot rechtsnummer of liever nummer
van het onroerend goed, object zijnde van een volgens die ordon
nantie verleden akte van transport. Op den duur bepaalde het
zich niet tot de onroerende goederen (eigendommen), doch wer
den ook de daarop rustende zakelijke rechten met zoo'n nummer
aangeduid.
De regel één grondstuk één verpondingsnummer ging toen
niet meer op, want een grondstuk kon meerdere van die nummers
hebben: het verpondingsnummer werd rechtsnummer. Zoo
bevatte iedere gerechtelijke akte één verpondingsnummer en ook
niet meer. Door dat verpondingsnummer, dat onveranderlijk was,
tenzij een deel van de onroerende zaak overging of twee of meer
onroerende zaken werden samengetrokken, waardoor n a de
openbaarmaking van de splitsing of samentrekking het perceel een
nieuw nummer kreeg, bleef de geschiedenis bewaard. Alleen het
verlijden van een nieuwe akte, maar ook niets anders, dus
geen ambtelijk ingrijpen, kon het oude nummer laten verdwijnen.
Met de bestaande eenheid, per akte, dus per onroerende zaak,
één nummer, was gebroken, want de mogelijkheid bestond nu, dat
per akte meerdere kadastrale nummers genoemd werden.
(Wordt vervolgd
Mr. C. G. VAN HULS.