4
fische breedten tusschen ongeveer 67° en 67° en voor
hoogten tot 60°; dit laatste allerminst om waarnemingen bij der
gelijke groote hoogten te propageeren, doch om zelfs bij zulke
extreme gevallen de methode te kunnen toepassen.
Na reductie van de, door het nomogram geleverde ware
plaatselijke tijd tot middelbare zönetijd (zie boven), kan de zons-
declinatie scherp aan een tabel worden ontleend en de berekening
van het azimuth verder op de gebruikelijke wijze worden uit
gevoerd.
R. ROELOFS.