55
Toegegeven moet worden, dat de centreering van instrument
en richt-toestellen lastiger is geworden.
Toch is de meerdere moeite hieraan te besteden niet zoo groot,
dat deze de voordeelen, voornamelijk t.a.z. van de permanentie
van het punt, verbonden aan de straatpotverzekering zou te niet
doen.
Om na te gaan of de centreering van instrument en signalen,
welke bewerking bij de tegenwoordige kwaliteit der hoekmetingen
een factor van overwegend belang kan zijn, bij deze verzekerings-
wijze, met voldoende nauwkeurigheid kan plaats hebben t.a.v. het
doel, dienen de verschillende centreeringsmanieren afzonderlijk te
worden bezien, waarbij tevens onderscheid moet worden gemaakt
tusschen de z. g. kota-polygoonmetingen en de bij houdings
metingen.
Door Prof. Werkmeister werd een onderzoek ingesteld naar
de nauwkeurigheid van centreeringen met een op een statief op-
gestelden theodoliet boven een op den grond gelegen punt, aan
gegeven door een boring in een stuk metaal bij de drie verschil
lende wijzen van centreering (schietlood, loodstaat' en optisch
lood).
Ten behoeve der noodige waarnemingen was op den horizon
taal geplaatsten kijker van dezen Zeiss-theodoliet met was een
milimeter-verdeeling zoodanig aangebracht, dat de nulstreep hier
van correspondeerde met de vertikale as van den theodoliet. Met
behulp van twee op eenige meters afstand en in loodrecht op
elkaar staande richtingen opgestelde theodolieten, werd nu bij elke
centreering na het richten op het punt de kijker naar boven ge
draaid en werd op de milimeter-verdeeling het verschil met het
nulpunt afgelezen. Dit geschiedde zoowel in gewonen als in door
geslagen stand.
Het verschil tusschen deze beide aflezingen varieerde in 't
algemeen van 0.1 tot 0.2 mm en was eenige malen 0.3 mm. Uit
de waarnemingen bleek, dat de onzekerheid in 't gemiddelde hoog
stens kan bedragen 0.2 mm.
Met deze werkwijze werden, na afloop van de waarnemingen
P. Werkmeistcr. Genauigkeit der Zentrierung eines auf einem Stativ
aufgestellten Theodolits. Zeitschrift fiir Instrumenten-
kunde, jaargang 1936, pag. 244 e. v.