57
lood zichtbare deelen van den bout aan elkaar gelijk te maken,
werd aan een onderzoek onderworpen.
Ten behoeve van dit onderzoek werden allereerst vanuit twee
haaks op elkaar staande richtingen met behulp van 2 opgestelde
theodolieten het midden van den bout en de waarnemingsrichtin
gen op een boven het punt opgesteld horizontaal vlak geprojec
teerd.
Het schietlood werd daarna aan een vrijstaand statief opge
hangen, door waarnemer A op bovenomschreven wijze gecentreerd,
terwijl door waarnemers B en C met behulp van de opgestelde
theodolieten de componenten van de centreerfout in beide standen
van den kijker op een latje met millimeter-verdeeling, geplaatst
op het horizontale vlak, werden afgelezen. Na elke waarneming
verwisselde de waarnemers van plaats.
Het aantal te verrichten centreeringen per waarnemer werd
aangehouden op 8. De richtingen van waaruit de centreeringen
plaats hadden, waren regelmatig over een omtrek van het boven
vlak van den pot verdeeld.
De verschillen in de aflezingen van beide standen van den kijker
leverden volkomen gelijke resultaten op met die, verkregen bij
het onderzoek van Werkmeister.
De resultaten zijn in onderstaand staatje vermeld.
A
0.18
1.37
0.65
0.76
B
0.15
1.20
0.73
0.81
C
0.11
1.10
0.76
0.83
Ter verdere toelichting diene, dat A een geroutineerd waar
nemer was, terwijl B en C nog slechts over een geringe ervaring
op waarnemingsgebied beschikten. Nochtans werden echter geen
groote verschillen in de respectievelijke waarnemingen aangetrof
fen, zoodat veilig met de verkregen resultaten kan worden gewerkt.
Waarnemer
kleinste
fout
grootste
fout
gemiddelde
fout
m. f.
mm
mm
mm
mm