79 lang het perceel in tact bleef. In zooverre was men hier van de bij de toekenning van verpondingsnummers gevolgde gedragslijn afgeweken, dat het mogelijk was den meetbrief te vervangen door een andere, ingevolge het bepaalde bij het 2e lid van art. 12 der Gouv. landmetersinstructie. De hierboven bedoelde grensverge- lijking met behulp van de meetbrieven, consortenboeking ten ge volge hebbend, noemde Verstijnen, blijkens zijn circulaire 1het constatccren van werkelijk verschil tusschen verkregen recht en bezit. M.a.w. tijdens de vergelijking gaven de meetbrieven de grenzen van de verkregen rechten en de plans die van den bezitstoestand weer. Wel had hij eenige bladzijden druks noodig om aan te too- nen, dat de oude meetbrieven in den regel 2) niet goed waren, doch hij gebruikte ze dan toch maar als basis om de grenzen der rechten vast te stellen. En als er nu iets niet klopte, lag de schuld weer bij de meetbrieven en vooral niet bij de kadastrale kaart! De geconstateerde afwijkingen in de grenzen, werden dus alle toegeschreven aan fouten in de vóór-kadastrale metingen, waar van de indruk gewekt wordt, dat er eigenlijk niets van deugde. Maar gingen de grenzen, zooals het kadastrale plan (waarvan men a priori aannam dat het goed was) s) die aangaf, aanmerke lijk verschillen van de meetbriefgrenzen (waarvan men dus niets wist) dan moest geconcludeerd worden tot onwettig verkregen bezit. 4) Deze conclusie was dus weer gebaseerd op die slechte meetbrieven. Waar de grens lag tusschen foutieve meetbrieven en onwettige occupatie, gaf hij niet aan, met het gevolg, dat wanneer bij de vervaardiging van den meetbrief inderdaad groote fouten waren gemaakt, die niet als zoodanig onderkend konden worden, men moest besluiten tot onwettig bezit en omgekeerd geringe occupaties veelal werden toegeschreven aan foutieve meetbrieven. Nog sterker treedt de meetbrief op den voorgrond als hij zegt: „Alleen waar de oude meetbrieven blijkbaar onjuist zijn of zoo onvolledig, dat daarmee de grenzen niet met zekerheid op het terrein kunnen worden teruggevonden, wordt aan het feitelijk bezit en de verklaringen der bezitters meer waarde toegekend dan aan de alle vertrouwen missende meetbrieven." r) Zie blz. 34 van dezen jaargang. 2) Zie blz. 34 en 35 van dezen jaargang. Zie blz. 31 en 34 van dezen jaargang. 4) Zie blz. 32 van dezen jaargang.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1938 | | pagina 35