80
Waartoe strekte de afgifte van zoogenaamde „verbeterde" meet
brieven, die naar het oordeel van den Resident van Madioen dat
praedicaat niet verdienden? Het antwoord kan niet anders luiden:
Opmaking en afgifte beteekenden een overbodige concessie aan het
oude stelsel. Want Verstijnen begint er zelf op te wijzen, dat, na
dat het nieuwe kadaster is opgemaakt, de perceelen moeten worden
aangeduid door het noemen van de kadastrale kenmerken, zijnde
een verwijzing naar de teekening en afmetingen van de kadastrale
kaart.
Afgifte van meetbrieven, ook van verbeterde, was in de nieuwe
kadastrale wetgeving (geldend voor de kadastrale afdeelingen)
nergens voorgeschreven, tenzij het een gedeeltelijk kadastraal per
ceel betrof. Hoe kwam Verstijnen ertoe toch die meetbrieven te
eischen? Daartoe deed hij een beroep op artikel 12 van de Gou-
vernements landmetersinstructie (S. 1837 -3) waarvan het 2e
lid bepaalde:
„Bijaldien de landmeter zulks noodzakelijk mocht oordeelen, zal
de verkooper of kooper verplicht zijn, het perceel door hem te
laten opnemen, onder gehoudenis echter op den landmeter dat
bij den kooper of verkooper vooraf met de redenen daartoe lei
dende bekend maakt; zullende het den belanghebbende vrijstaan,
om, indien hij zich door een opname bezwaard acht, zich tot den
resident te wenden, welke omtrent het al of niet doen van opname,
en casuquo ten koste van wien, zal beslissen".
Zoo kwam hij in strijd met de door hemzelf opgestelde voor
schriften. Hierboven is duidelijk aangetoond, dat alle bepalingen,
geldende voor gouvernements landmeters (S. 1837-3 en S. 1842
17), voor zooveel het betrof kadastrale afdeelingen, vervangen
waren door die van de ordonnantie van 1880, S. 147 en het gouv.
besl. van 1880, S. 148. En zooals we reeds opmerkten, wordt in
deze Stbl. niet gesproken van verbeterde meetbrieven.
Wel had hij een beroep kunnen doen op artikel 2 van S. 1880
147, doch dan nog alleen voor het geval, dat meerdere meetbrief-
perceelen tezamen onder één kadastraal nummer waren geboekt,
omdat de meetbriefgrenzen niet overeenkwamen met de plan-
grenzen. In dat geval immers zou bij overgang van een onroerend
goed, tevoren omschreven bij zoo'n foutieven meetbrief, de aan-
D Zie blz. 31 van dezen jaargang.