84
na 15 jaar onafgebroken het Kadastrale werk in Indië geleid te
hebben.
De omvangrijke instructie bevatte behalve 572 artikelen, han
delend voor eigendoms- en landrentekadaster, alle voor het ka
daster benoodigde formulieren en de nauw met dezen dienst sa
menhangende agrarische, overschrijvings- en andere wettelijke
bepalingen.
De voorschriften, die voor ons van het meeste belang zijn, wor
den gegeven in hoofdstuk 11, dat tot opschrift heeft: Het Eigen
domskadaster.
Toen Verstijnen met zijn arbeid gereed was, werden een aantal
in Holland gedrukte exemplaren van het eerste deel der Instructie
(Algemeene bepalingen en Eigendomskadaster) naar Indië ge
stuurd en in handen gesteld van het waarnemend diensthoofd,
J. A. W. van Bergen, terwijl in den loop van 1892 de rest der
Instructie (Landrentekadaster, Bijhouding Statistieke opname en
Andere wettelijke bepalingen) volgde.
Van Bergen was een voorzichtig man en wilde alvorens zijn
oordeel over de Instructie uit te spreken eerst de meening hooren
van zijn ondergeschikten, die er later dagelijks mee zouden moeten
werken.
Van de binnengekomen beoordeelingen waren slechts die van
de Bewaarders Suringa en Wiemans, respectievelijk te Batavia en
Soerabaja, van eenige beteekenis; de overige Ingenieurs en Be
waarders bepaalden zich slechts tot het aanbrengen van wijzi
gingen op ondergeschikte punten. Alvorens Wiemans aan het
woord te laten, die een kadastrale revolutie propageerde en dui
delijk weergaf hoe men in dien tijd over het „nieuwe kadaster"
dacht, willen we eerst de origineele instructie en de wijzigingen,
die Van Bergen zelf voorstelde nader bekijken, omdat die com
binatie een groote steun biedt aan de conclusies, waartoe ik hier
boven kwam. De meening van den Bewaarder Suringa komt hierbij
tevens tot uiting.
Het allereerst trekt onze aandacht art. 92:
„Met de opmaking van het eigendomskadaster wordt in de eerste
plaats beoogd, de meest mogelijke rechtszekerheid van den eigen
dom en de daarop gevestigde zakelijke rechten te waarborgen.
Verder om het te doen strekken tot grondslag voor de adminis
tratie der verponding en eindelijk om aan andere Gouvernements-