88
delimitatie plaats hebben. Deze eenigszins nonchalante verschui
ving van het zwaartepunt der moeilijkheden, wekte de gedachte
als zou de delimitatie slechts een bijkomstigheid geweest zijn.
De bewaarder van Batavia had het onlogische van deze werk
wijze in gezien en stelde daarom voor de in verbandbrenging te
doen plaats hebben op het oogenblik dat het minuutplan werd
opgemaakt. Dit voorstel werd vrijwel woordelijk door Van Bergen
overgenomen en verwerkt in art. 147a:
„Alvorens de minuutplans in inkt te zetten worden de grenzen
der perceelen, waarvan een eigendomstitel bestaat, vergeleken met
die, zooals ze op de meetbrieven, blokkaarten of in de titel zijn
aangeduid en bij gevonden verschil een nader onderzoek in loco
ingesteld ten einde zoo mogelijk het minuutplan met bovengenoem
de gegevens te doen overeenstemmen".
De eigenlijke in verbandbrenging geschiedde dus op het minuut
plan. Toch bracht Van Bergen geen verandering aan in de redactie
van art. 184, dat de verwijzingskaart als het middel daartoe aan
wees en evenmin in die van art. 185. Een logische consequentie
van de toevoeging van art. 147a zou zijn geweest het doen ver
vallen van deze beide artikelen. De verwijzingskaart kon nu slechts
nog dienen tot het aangeven van die grenzen, ten aanzien waarvan
niet de overeenstemming was verkregen, bedoeld in art. 147a.
Dit bleek ook de bedoeling te zijn, gezien de voorgestelde be
woordingen van art. 186:
„Wanneer perceelgrenzen volgens de oude bescheiden niet sa
menvallen met de opgemeten grenzen, worden de eerste op de
verwijzingskaart in rood getrokken".
Art. 187 wilden de adviseurs, zooals te begrijpen valt, doen
schrappen.
Mede in verband met de delimitatie stond het opsporen van
onwettige occupatie van gouvernenrents grond. Deze materie
werd geregeld in de artt. 188 en 189.
Art. 188: „Wanneer aldus het verband tusschen de uitgegeven
perceelen en het kadastrale plan zoo goed mogelijk zal zijn ge
vestigd, maakt de ambtenaar met de leiding der kadastreering
belast, een staat op van alle stukken grond, die blijkbaar zonder
eenigen titel worden geoccupeerd door Europeanen, Chineezen of
vreemde Oosterlingen.