89 Hiertoe komen niet in aanmerking kleine stukjes grond, die gevormd worden door geringe afwijking tusschen de actueele grenzen en die wegens de in art. 185 bedoelde bescheiden, voor zoover die afwijkingen het gevolg kunnen zijn van onwillekeurige verschuiving der grenzen, foutieve opmaking der meetbrieven of andere bescheiden". Deze geheel nieuwe bepaling kende aan den kadasterambtenaar een ver strekkende bevoegdheid toe, immers hij zou hebben vast te stellen of al dan niet onwettig geoccupeerd werd. Van eenig hooger beroep was geen sprake zoodat de kadasterambtenaar eigenlijk een aandeel in des rechters taak kreeg. En om de zaak nog erger te maken schreef art. 189 voor: „Hij zendt dien staat aan het hoofd van Plaatselijk Bestuur, dat bij de occupanten doet aandringen op de vestiging van een zakelijk recht of ontruiming". Een voorschrift gericht tot een bestuursambtenaar op te nemen in een landmeters-instructie scheen men zoo vanzelfsprekend te vinden, dat ook de commentatoren vnd. dat artikel, zij het in ge- wijzigden vorm, overnamen: „Hij zendt dien staat aan het Hoofd van Gewestelijk bestuur, dat maatregelen neemt tot het doen vestigen van een zakelijk recht of tot het ontruimen der perceelen". Het doorelkaar haspelen van allerlei voorschriften, zooals hier geschiedde, is mede een reden geweest, waarom de Regeering niets voelde voor het tot wet maken van Verstijnens voorstellen. Na deze misstap volgen een reeks bepalingen omtrent de boek houding. Formulier 1 (Aanwijzend tableau) zou een omschrijving van alle Kadastrale perceelen bevatten (art. 198), formulier 3 (Hoofdregister) al die kadastrale perceelen, waarop rechtstitels rustten (art. 199), formulier 4 (Alfabefische naamlijst) alle namen van eigenaren en zakelijk rechthebbenden, waarachter de hun toebehoorende perceelen (art. 200), terwijl tenslotte formulier 5 Verwijzingsregister) een verwijzing zou inhouden van de ver pondingsnummers naar de kadastrale nummers (art. 201). Van Bergen en diens adviseur Suringa wilden form. 1 doen vervallen, als zijnde overbodig. Al deze formulieren stemden vrijwel overeen met de reeds bestaande, bij Bijbl. 3308 voorgeschreven. Gezien het feit, dat ondanks de invoering van het nieuwe ka daster de verpondingskohieren steeds gehandhaafd waren, achtte

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1938 | | pagina 45