93 Kennelijk zat bij Verstijnen de bedoeling voor deze bepalingen in de plaats te doen treden van die van S. 1880-147 en dit staats blad dus te laten vervallen (hoe hij zich dat indacht wordt hierna besproken). Nochtans hield art. 205 in: „In elk Gewest wordt een kantoor van bewaring opgericht, zoo dra de samenstelling van het eigendomskadaster voor eene kadas trale afdeeling is afgeloopen en de bepalingen van Staatsblad 1880 No. 147, daarop van toepassing zijn verklaard". Ook in het hierboven weergegeven art. 212 werd verwezen naar dat Staatsblad in plaats van naar de artt. 263 - 267. Het is een treffend staaltje van de onsystematische wijze, waarop Verstijnen zijn Instructie had samengesteld. Bekijken we thans de nieuwe artt. nader, dan springen enkele opmerkelijke verschillen met S. 1880-147 in het oog: Art. 1 van dat Stbl. verklaart de kad. kenmerken toepasselijk als de opmetingen van het kadaster in een kad. afd. zijn afgeloopen, in art. 263 van het ontwerp wordt die toepassing eerst mogelijk gesteld nadat het eigendomskadaster is opgemaakt. Dit mag een redactioneele verbetering heeten, want de opmetingen alleen zijn niet voldoende om over kadastrale kenmerken te kunnen be schikken. Van meer beteekenis is echter de vervanging van de zinsnede: „worden de in die afdeeling gelegen onroerende goederen welke het onderwerp uitmaken van een gerechtelijke akte als bedoeld indaarin aangewezen" door de woorden: „worden de in die afdeeling gelegen onroerende goederen bij in- en over schrijving, in de gerechtelijke acten omschreven". Wat was de bedoeling van deze herredigeering, die in wezen geen wijziging inhield? Die kan geen ander geweest zijn, dan om duidelijk te laten uitkomen, dat niet alleen de bestaande rechts- perceelen met de nieuwe kenmerken aangeduid zouden worden, doch ook die, welke door inschrijving, dus door afstand van Gou- vernements domein ontstonden. Hiermee was volkomen in overeenstemming het bepaalde bij art. 276. „Bij de uitgifte van een stuk Gouvernements grond ge legen buiten eene kadastrale afdeeling, behoort bij de stukken benoodigd voor de opmaking der gerechtelijke acte van inschrijving een meetbrief (zie aanhangsel form. 29a)". Redeneerend a contrario, moeten we hieruit opmaken, dat bin-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1938 | | pagina 49