94 nen de kadastrale afdeelingen voor de inschrijving een meetbrief overbodig was. En de eenige wijze die overbleef om de in te schrijven gronden aan te duiden in de acten, was doormiddel der kad. kenmerken. Zulks kon Verstijnen voorschrijven, omdat hij alle grond binnen een kadastrale afdeeling wilde nummeren. Dit impliceert echter ook dat Van Bergen en Suringa zich met art. 276 niet konden vereenigen, want zij stelden immers voor, alleen die grondstukken van een kad. nr. te voorzien, waarop een rechtstitel rustte. Bij inschrijving was van het rusten van een rechtstitel nog geen sprake, zoodat nummering eerst kan plaats hebben, na het ver lijden van de akte van inschrijving. Om nu toch de specialiteit niet in het gedrang te laten komen moesten zij weer teruggrijpen naar het oude kadastrale kenmerk, den meetbrief en daarom art. 276 a.v. wijzigen: „Bij afstand van gouvernementsgrond onder welken titel ook, behoort bij de stukken, benoodigd voor de opmaking der eigendomsacte een meetbrief". 1) Met deze wijziging sloop het oude kadaster via den meetbrief weer het nieuwe binnen, terwijl èn Van Bergen èn Suringa, zooals we hierna zullen zien, wel degelijk een zich losmaken van dat oude kadaster, waar het de kadastrale afdeelingen betrof, voor oogen stond. Een ander punt, waarop de aandacht gevestigd wordt, is de vervanging van het woord „aangewezen" door „omschreven". De perceelen zouden dus niet meer, zooals voorheen, door de ka dastrale kenmerken in de akten worden aangewezen, doch die ken merken zouden tevens het perceel omschrijven. Hierdoor werd aan de kadastrale kaart en de kadastrale registers een verstrekkende beteekenis toegekend. Art. 264 verschilde in zooverre van het overeenkomstige art. 2 van S. 1880-147, dat geen definitie meer werd gegeven van den in dat bepaalde geval benoodigden meetbrief"; dat die meetbrief een extract uit het kadastrale plan behoorde te zijn, waarop de nieuwe grenzen en de meetcijfers, waardoor zij worden bepaald, moeten worden aangewezen 2) werd niet meer vermeld. Dat men niet zoo nauw keek bij de opstelling der bepalingen, blijkt weer in dit art.: „onder welken titel ook" en „eigendomsacte" zijn in volmaak ten tegenspraak met elkaar. -) Zie blz. 212, jaargang 1937 van dit tijdschrift.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1938 | | pagina 50