97
Art. 270: „Blijkt daarentegen dat het tweede geval van art.
268 aanwezig is, dan blijven de oude meetbrieven bestaan en den
rechtsgrondslag vormen, van de betrokken perceelen; terwijl de
aanhaling der kadastrale kenmerken in de landmeterskennis, als
dan geschiedt, door vermelding van gedeeltelijke perceelen, volgens
hunne splitsing bij het overbrengen van de betrokken grenzen, van
de meetbrieven op het kadastrale plan".
Art. 271„Wanneer de actueele, met het kadastrale plan over
eenstemmende grenzen van een perceel door de belendende eige
naren worden betwist, dan moet getracht worden belanghebbenden
tot overeenstemming te brengen en wordt een nieuwen (verbe
terden) meetbrief opgemaakt, waarop de door hem bij dit overleg
aangenomen grens als wettige grens wordt vastgesteld, zoodat
het kadastrale plan dienovereenkomstig wordt gewijzigd".
Art. 272: „Zijn belanghebbenden niet tot overeenstemming te
brengen, dan blijft de oude meetbrief bestaan en geschiedt de
aanhaling der kadastrale kenmerken in de landmeterskennis door
vermelding van gedeeltelijke perceelen; zooals die perceelen zullen
blijken gesplitst te worden door het overbrengen van de gemeen
schappelijke grens van den meetbrief op het kadastrale plan."
Art. 273: „Ook kan een nieuwe(n) verbeterde(n) meetbrief
van een perceel worden opgemaakt, wanneer blijkt, dat de gren
zen daarvan, voor zoover deze aansluiten aan Gouvernenrents
grond, wel eenige verandering hebben ondergaan, maar daardoor
regelmatiger zijn geworden en de stukjes grond, die door deze
verandering van het perceel zijn afgesneden of er bij getrokken,
volgens het oordeel van het hoofd van Plaatselijk Bestuur te gering
geacht moeten worden, om het onderwerp van eene aanvrage om
afstand of voorstel tot overdracht aan de Regeering, uit te maken".
Art. 274: „De nieuwe (verbeterde) meetbrieven, bedoeld in
de artikelen 269, 271 en 273 worden gratis verstrekt; het zegel
wordt echter door belanghebbenden vergoed".
Behalve deze artikelen, direct op verbeterde meetbrieven be
trekking hebbend, volgen hier nog eenige, die daarmee zijdelings
verband houden. Artikel 276 werd hierboven reeds aangehaald.
Art. 275: „Wanneer bij het onderzoek in loco, dat aan den
overgang van een onroerend goed voorafgaat, blijkt dat door Euro
peanen of vreemde Oosterlingen een stuk Gouvernementsgrond
wordt geoccupeerd, groot genoeg om het onderwerp van een aan-