HET INSTITUUT DER EIGENDOMSUITWIJZING. Voor eenige jaren was ik voornemens een artikel te wijden aan het eigenaardige instituut, neergelegd in de artikelen 621 tot en met 623 I. B. W., bekend onder den naam eigendomsuitwijzing. Het is destijds bij een voornemen gebleven, thans echter, nu het kadaster op Curasao in wording is, doet zich hier de behoefte gelden aan een soortgelijk instituut en wil ik alsnog daartoe overgaan. Bij onderzoek van verschillende op gebied van zakelijke rechten voorkomende kwesties bleek mij, dat in vele gevallen de bepa lingen, vervat in de artt. 621 tot en met 623 1. B. W. ook hier uitkomst zouden kunnen bieden en het komt mij voor, dat bij de geboorte van meergemelde artikelen dezelfde bedoeling heeft voor gezeten als waarvoor wij ze hier zouden wenschen, n.l. hulp te verleenen bij de zuivering van titels. Immers bij het ont werpen van het B. W. voor Ned.-lndië, waarin in groote trekken het Nederlandsche hypothecaire stelsel werd overgenomen, moet onmiddellijk de behoefte gevoeld zijn aan een procedure om be zitters te goeder trouw, die niet een volledige ketting titels konden toonen, toch een titel te verschaffen. Dat door een vonnis van eigendomsuitwijzing nimmer een on aantastbaar eigendomsrecht verkregen kan worden, behoeft naar ik meen, niet nader te worden aangetoond. Met Mr. Semler in ,,De openbaarheid van den eigendom en der zakelijke rechten volgens het B.W. voor Ned.-lndië in vergelijking met het N.B.W." ben ik van meening, dat „het vonnis van eigendomsuitwijzing geen titel van eigendom (is). De openbaarmaking van het vonnis legi timeert dengene ten wiens behoeve zij plaats had tot het uit oefenen van eigendomsrechten ten aanzien van derden." Meer behoeft het instituut niet te geven. Mr. Carpentier Alting (Het Recht in Ned.-lndië, deel 69, blz. 363-386) stelt voor het artikel 623 aldus te lezen: „Deze teboekstelling zal dengene ten wiens name zij is geschied, strekken tot volledig bewijs van zijn eigendomsrecht op het daarbij bedoelde perceel. Tegen hem en zijne rechtverkrijgenden kan de vordering, bedoeld in art. 574 B. W. niet worden ingesteld." Of deze groote stap in positieve richting aan te bevelen zou Jaargang 1938, Afl. 2.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1938 | | pagina 5