104
Komen op den meetbrief gedeeltelijke kadastrale perceelen voor
dan worde de kopie van het minuutplan of bijblad aangevuld met
de nieuwe grenslijnen en met de meetcijfers en meetlijnen, die
dienen om de nieuwe grenzen uit de bestaande te contrueeren.
De nieuwe grenzen worden in rood getrokken, en wanneer zij
muren of sloten voorstellen, wordt zulks door de letters m of j
aangeduid."
Behalve de reeds aangehaalde meetbriefvoorschriften, gaf Ver-
stijnen in de artikelen 293-308 ook voorschriften voor landmeters
kennissen, certificaten en den overgang van gedeeltelijke percee
len, bepalingen dus, die in feite een aanvulling en zelfs hier en
daar een wijziging van de Overschrijvingsordonnantie (S. 1834-37)
inhielden.
Voor ons van belang zijn de artikelen 301-304.
Art. 301. „Wanneer door den vendumeester wordt noodig ge
acht, dat, alvorens tot den publieken verkoop over te gaan, worde
onderzocht, in hoeverre de grenzen van het perceel in loco in
overeenstemming zijn met den betrekkelijken meetbrief, wordt dit
onderzoek door den betrokken ambtenaar van het Kadaster ver
richt."
Art. 302. „Wanneer deze overeenstemming wordt geconsta
teerd, wordt hiervan melding gemaakt in het certificaat.
In het tegenovergestelde geval wordt een verbeterde meetbrief
(zie art. 269 en volgende) opgemaakt, en bij het certificaat over
gelegd."
Art. 303. „Wanneer blijkt, dat de grenzen van het perceel zeer
aanmerkelijk verschillen met die op den meetbrief, dan worden
op het terrein de grenzen volgens den meetbrief door piketten
aangeduid, en wordt in het certificaat vermeld, dat dit is geschied."
Art. 304. „Wanneer een gedeelte van een perceel zal overgaan,
of in het openbaar zal worden verkocht, worden zoowel van dat
gedeelte als van het overschietende, meetbrieven opgemaakt.
In dit geval wordt voor de overschrijving ook eene landmeters
kennis vereischt wat betreft het over te dragen gedeelte."
Artikel 304 had ongeveer de zelfde strekking als art. 17 der
Overschrijvingsordonnantie en mag overbodig heeten.