119
nog grootere onnauwkeurigheid moet zijn behept dan de triangula-
tiepunten, vindt wel zijn oorzaak in de centrale ligging t.o.v. het
polygoonnet, waardoor het kan worden beschouwd als te zijn
gelegen in het zwaartepunt daarvan. 1Bij de berekening van de
gemiddelde omzwaaiing zijn geen gewichten gebruikt, hetgeen
wei een gevolg zal zijn geweest van den eenvoud der eraan
voorafgaande coördinatenberekening.
Aanteekening verdient nog, dat het secundaire topografische
driehoekspunt S 229 niet bij de berekening is gebruikt, doch on
afhankelijk van de oude gegevens opnieuw is vastgesteld.
Omtrent de nauwkeurigheid van de punten van het polygoonnet
is niet op eenvoudige wijze een conclusie te trekken. De gevolgde
manier van het berekenen der coördinaten, waardoor het net
niet gevrijwaard wordt voor verwringing, sluit vrijwel uit, dat
Je optredende verschillen in de coördinaten der driehoekspunten
alleen een toevallig karakter dragen, aangezien niet gezorgd is
voor een goede foutenverdeeling. De aan het slot van de bere
kening verkregen transformatie-elementen dienen daarom be
schouwd te worden als het gevolg van een systematische bere
kening; van een vereffening mag niet worden gesproken.
^/oejf crzjc&x
7
O
TAC. 730
TX.737
O
y.Tc. ras
o
x) R. Roelofs, t.a.p. blz. 5.