124
afloop der metingen door het civiel bestuur, zonder directe be
moeienis van het opnemerspersoneel. Alleen was op enkele punten
in Oost-Preanger reeds een pilaar gebouwd vóór de meting.
De vrees voor verkeerde verzekering behoeft echter niet zoo
groot te zijn, zooals uit bepalingen van punten der 4e orde uit
4 en meer richtingen, volgens de methode SnelliuS, bleek.
De pilaren zijn, evenals die op de punten der hoogere orde,
gemetseld in baksteen, gepleisterd en voorzien van een marmeren
plaatje, waarop, in onderscheiding van primaire en secundaire
pilaren, de letters TT en het nummer voorkomen.
Tot zoover samenvattingen van en aanhalingen uit het artikel
van kapitein van Roon, 1) waarvan een gedeelte nog zal worden
vermeld in het volgende hoofdstuk.
Ongeveer in het jaar 1931 werd de herberekening (uit de oude
meetgegevens) van alle tertiaire punten beëindigd, zoodat deze
thans ook bepaald zijn in het „Algemeen Systeem". 2)
De punten van de 4e orde zijn, voor zoover terrestrisch, verze
kerd door betonnen paaltjes van 0.15 m in het vierkant en on
geveer 0.5 m boven den grond uitstekend. Ook hierin zijn mar
meren identificatieplaatjes aangebracht, echter met de letter Q
en het registratienummer.
Een onderzoek naar de nauwkeurigheid dezer Q-punten heeft
weinig zin, nadat is vastgesteld, dat zij hoofdzakelijk uit T-punten
zijn bepaald. Immers, hetgeen uit bovengenoemde verhandeling
geconcludeerd kan worden over de nauwkeurigheid der tertiaire
punten stemt overeen met de ervaringen van het kadastreerings-
kantoor, n.l. dat slechts in uitzonderingsgevallen een kadastraal
driehoeks- dan wel polygoonnet met een bevredigend resultaat
kan worden aangesloten op T-punten. Bevreemding wekt dit niet,
indien voor oogen wordt gehouden, dat de Topografische Dienst
geheel andere normen heeft dan het Kadaster, doch te betreuren
is het wel, gezien het groote kapitaalverlies. Wil men n.l. komen
r) De aanteekeningen aan den voet der bladzijden zijn van mij, van der Wel.
2) Zie ook het Jaarverslag van den Topografischen Dienst in Nederlandsch
Indië over 1919 „Over de in het oude Bonnesysteem berekende triangu-
latiegegevens der Preanger Regentschappen en over de herleiding daar
van tot polyedercoördinaten in het nieuwe systeem" door H.J.K. Schui
tenvoerder en F.H. van Beek.