130
in P 220 m 18"1, M 5"5 4 richtingen).
S 229 - 11 "0, 6"4 (4
S 214 14"9, 2"7 (11
T 20 - 15"0, 2"5 (10
De berekening der coördinaten van T 20 is geschied in het
platte vlak uit coördinaten der polyederprojectie. De middelbare
fouten uit de vereffening volgend (4 overtollige waarnemingen)
zijn: m 10"7, my 0.33 nr en mx 0.33 m. Uit de bere
kening van de foutenellips is gevonden A 0.36 m en B 0.31 m.
Deze resultaten zijn zeer zeker niet in overeenstemming met
de klacht, dat het district Oedjoengbroeng-koelon zoo slecht is
getrianguleerd; de conclusie moet luiden, dat de berekening van
het driehoeksnet niet op goeden grondslag berust, waardoor een
zeer ongunstige foutenverdeeling is ontstaan.
De thans berekende coördinaten van T 20 stemmen nagenoeg
overeen met die, door den Topografischen Dienst in 1930 uit de
oude meetgegevens herberekend (vy 1.20 m, vx 0.61 m).
Er behoeft dus niet getwijfeld te worden aan de identiteit van het
punt, waarop in 1871 door den Topografischen Dienst en in 1877
door het Kadaster werd gemeten. In 1930 werd echter geconsta
teerd, dat het punt gestoord moest zijn, hetgeen ook werd vast
gesteld uit een hermeting (vy 17.3 nr, vx 8.3 m.). Om
trent het tijdstip van storing kan geen uitsluitsel worden gegeven.
Wel is in 1924 bij den bouw van den Sterrenwacht het punt ver
plaatst en een excentriciteitsmeting verricht ter bepaling van de
coördinaten van den nieuwen pilaar, doch voor deze meting werd
slechts gericht op het punt T 104 ter oriënteering, zoodat geen
controle aanwezig is.
Een meting voor de aansluiting van kadastrale driehoekspunten
aan T 20 verdient thans geen aanbeveling, aangezien het punt in
1930 is bepaald uit o.a. een Q-punt, dus nu geacht moet worden
te zijn een punt van de 4e orde.
Nadat in 1906 de landrentemetingen zijn overgegaan naar den
Topografischen Dienst, zijn de TK punten, voor zoover ze voor
dezen Dienst noodig waren, herverzekerd door betonnen palen
van 0.25 m in het vierkant en 0.80 m boven den grond uit
stekend. i) Ze zijn voorzien van een marmeren plaatje met de
Deze herverzekering kwam in 1926 gereed. Zie het Jaarverslag van den
Topografischen Dienst over 1926 blz. 32.