136 opgemeten, zooals de occupatietoestand op een bepaald moment weergaf, zonder rekening te houden met reeds uitgegeven belen dende perceelen. Dat deze occupatietoestand herhaaldelijk inbreuk maakte op door in- of overschrijving reeds verkregen rechten van anderen, is voor een ieder begrijpelijk. Aanvankelijk was aan de grensverzekering weinig zorg besteed. Weinig stabiele grenzen, als paggers, veranderen voortdurend in ligging, het vervangen hiervan door muren enz. geschiedde niet met de noodige accura tesse, mede als gevolg van het feit, dat de betrokken eigenaren zelve niet doordrongen waren van het groote belang de grenzen onveranderd te laten. Ook was dit dikwijls het gevolg van de omstandigheid, dat eigenaren weinig begrip hadden van een op- gemaakten meetbrief. In vele gevallen is een eigenaar tevreden met den occupatietoestand, althans zoolang hij den grond niet voor de volle 100% wenscht te benutten. Eerst wanneer hem blijkt, dat bij de uitvoering van een bouwplan, zijn lengte en breedte volgens aangegeven maten van den meetbrief niet meer overeenstemmen met den terreintoestand, beginnen de moeilijk heden. Het eigenaardige nu is, dat ieder eigenaar meent, dat het Kadaster hem uit deze moeilijkheden kan helpen. Hoe dikwijls hooren we niet zeggen, dat het Kadaster toch moet weten waai de grenzen zijn. Dit nu is voor ons Kadasterambtenaren zeer vleiend, doch er schuilt evenzeer een groot gevaar in. Immers niet ieder is het met die opvatting eens en zoodra de een of ander zich benadeeld zou voelen wat betreft de vaststelling der grenzen, zal hij trachten de kadastrale beslissing aan te vallen. Het laatste is geenszins denkbeeldig, daar we tot op heden nog geen rechts geldig kadaster bezitten. Zoolang ten aanzien hiervan wettelijke bepalingen ontbreken, is een kadastrale beslissing o.ver de perceel grenzen nog te vaak aanvechtbaar. Daarnaast illustreert het ge zegde n.l., dat het Kadaster toch zeker de grenzen moet weten, wel heel duidelijk, dat naar het rechtsgevoel van „the man in the street", voor wat betreft het specialiteitsbeginsel, het Kadaster positief moet kunnen beslissen. Moge dit voor de Regeering een aansporing zijn langs den weg van wettelijke bepalingen tot een juiste oplossing te komen. Wij zullen trachten in dit artikel aan te toonen, dat de kwaliteit van het kadastrale werk technisch zoo danig is opgevoerd, dat hiertegen geen overwegende bezwaren meer zijn aan te voeren.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1938 | | pagina 28