141
dikwijls niet meer te herstellen, althans niet met groote nauw
keurigheid.
Het Kadaster heeft, het moet gezegd worden, geen pogingen
onbenut gelaten om hierin verbetering te brengen. Sprak art. 7
van Stbl. 1837 No. 3 (instructie G.L.) reeds van een vastlegging
bij metingen van landerijen op vaste punten, Stbl. 1874 No. 262
en Stbl. 1882 No. 311, aangevuld bij 1893 No. 16, gaven voor
schriften tot verzekering der perceelgrenzen van onder eenigen titel
uit te geven Gouv. grond, weike niet in een blnkkaart (had. kaart)
pasten (dus z.g. B. K. A. perceelen), terwijl daarnaast voor de
metingen van landerijen (bedoeld zijn partic. landerijen en erf
pachten) hierbij speciale grensverzekeringsobjecten werden voor
geschreven.
Eerst Stbl. 1912 No. 497 schakelde naast deze perceelen ook
alle andere perceelen in, waarvan meetbrieven werden opgemaakt
(dus binnen een kad. afdeeling). Voor het verzekeren van kad.
meetbriefgrenzen geldt tot op den huidigen dag het bepaalde bi]
laatstgenoemd Stbl.
Buiten beschouwing latende de overweging of Stbl. 1912 No.
497 voldoet aan de eischen, die men tegenwoordig hieraan zou
mogen en kunnen stellen, toont dit Staatsblad duidelijk aan, dat
men zich niet meer alleen wenschte vast te houden aan de ge
gevens, die de kadastrale plans opleverden, doch daarnaast het
noodig achtte de rechtsperceelgrenzen op het terrein nogmaals
duidelijk vast te leggen.
Hoewel men positieve tendenzen hierin kan bespeuren, legde
men het zwaartepunt meer naar de van het perceel opgemaakte
meetbrieven, zoodat bij verdwijning der grensverzekeringsobjecten
de zekerheid der rechtsperceelgrenzen op het terrein mede ver
dween.
Van een afdoende verbetering kon helaas niet gesproken worden.
Immers werden deze meetbrieven ingepast op de in gebruik zijnde
kadastrale kaarten, die ten eenenmale juist door het gemis van
een verzekerd polygoonnet aan de meest strenge eischen, wat
betrof het zonder tegenspraak terugvinden van een juiste ligging
op het terrein der vroegere meetbriefperceelen niet konden be
antwoorden.
Wel probeerde men dan aan de hand der veldwerken met be
hulp van de in de nabijheid gelegen merkteekenen en overige vaste