156 king in hooger beroep bij het Hof, daar zij zich gegriefd acht, omdat de President de vergunning tot openbaren verkoop afhan kelijk stelt van het al dan niet onroerend zijn van het op het Landsdonrein gebouwde huis, terwijl de beroepen beschikking er ten onrechte van uitgaat, dat het huis eigendom is van den over ledene. Blijkens de toelichting in het appelrekest wordt met preferen- tieele rechten bedoeld, dat de overledene de Inlandsche bezits rechten van den grond heeft afgekocht, zoodat de erfgenamen thans de uitsluitend gerechtigden zijn tot aanvrage van eigen domsrecht op dien grond aan het Gouvernement. Appellante voert aan, dat die rechten roerend zijn, omdat ze niet genoemd worden in artikel 508 B. W., dat de onroerende zaken opsomt. Het Hof kan zich met dit betoog niet vereenigen, overwegend, dat deze in het spraakgebruik als preferentieel aangeduide rechten in waarheid geen rechten in juridisch en zin zijn, omdat gerechtelijke erkenning daarvan als zoodanig niet mo gelijk is, en zij veeleer als een verwachting moeten worden aan gemerkt en alzoo geen vermogensbestanddeel uitmaken, waarvan verkoop door rechterlijke tusschenkomst kan worden bevolen. Het Hof vernietigt op die gronden de beschikking van den President en verklaart, opnieuw beschikkend, appellante met haar verzoek niet ontvankelijk. B. Deel 147 bh. 545-554. Landraad Pematang Siantar. Vonnis 22 - 7 - '37. Eischeresse: de Gemeente Pematang Siantar. Gedaagde: Vrouwe Sitti Mainah. De landraad heeft te beslissen over het navolgende. Vrouwe Sitti Mainah te Pematang Siantar oefent op een stuk grond in genoemde gemeente gebruiksrechten uit. Den 5en October 1933 heeft zij bij gezegeld vezoekschrift daar van afstand gedaan ten behoeve van de gemeente en gelijktijdig daarop erfpacht aangevraagd. De afstand is door de gemeente geaccepteerd en haar is een voorloopige kostenberekening voor de erfpachtsaanvraag toege zonden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1938 | | pagina 48