159
dat S.M. thans niet aan de erfpachtsaanvrage wil meewerken
en ten slotte dat zij, toen zij het perceel kocht niet in het Zelf-
besturend Landschap, noch in de gemeente P.S. gevestigd was,
en eerst na September 1935 zich daar heeft gevestigd.
De Raad overweegt, dat de beslissing van het geding slechts
afhangt van 2 rechtsvragen:
1) Of S.M. door den koop van Gondo Arap het erf. indiv. bezits
recht heeft verkregen op den grond.
2) En zoo ja of zij op den afstand dier rechten kon terugkomen.
Sub 1. De Raad komt tot de conclusie, dat de rechten wettig
zijn overgegaan op S.M., op de volgende gronden:
Op de gronden, door het Zelfbestuur P.S. in 1923 aan de ge
meente geschonken, waarop aanvankelijk slechts door Zelf-
bestuursonderhoorigen erf. indiv. bezitsrechten konden worden
uitgeoefend, doch 1 April 1925 ingelijfd bij het rechtstreeks be
stuurd gebied in N.I., kunnen thans door die inlijving niet-onder-
hoorigen ook die rechten uitoefenen, terwijl tevens de bestaande
rechten niet verloren gingen.
De gemeente stelt zich thans op het enge standpunt, dat de
inlijving van geen invloed is geweest op de vervreemdbaarheid
en deze slechts mogelijk is aan Zelfsbestuursonderhoorigen, terwijl
zij in 1934 nog van oordcel was, dat na de inlijving de bezitsrech
ten vervreemdbaar waren geworden aan Inlanders in het algemeen,
onderhoorigen of geen onderhoorigen van het Zelfbestuur.
Verder overweegt de Raad, dat de destijds beperkte vervreemd
baarheid een gevolg was van het beschikkingsrecht
van het Zelfbestuur, passend in het systeem van het
adatgrondenrecht, doch dat met de inlijving dat beschikkingsrecht
te niet ging en daarmee ook de uiting ervan: de beperkte ver
vreemdbaarheid der bezitsrechten.
Dientengevolge zijn volgens den Raad de rechten wet
tig overgegaan van Gondo Arap op Sitti
M a i n a h. Of G. A. de rechten wettig uitoefende maakt geen
punt van geschil uit.
Sub 2. T.a.v. de 2e rechtsvraag overweegt de Raad, het oor
deel van den eersten rechter (onwettige dwang van de gemeente)
in het midden latend, dat de afstanddoening eerst effect zou heb
ben bij de aanvaarding van het erfpachtsrecht, zoodat thans de
afstanddoening niet daadwerkelijk ten uitvoer is gelegd dus zon
der beteekenis is.