162
Kam komt in verzet tegen het vonnis en stelt, dat de perceelen
E 427 en E 494 oorspronkelijk beide hebben toebehoord aan zijn
grootvader, die ze inbracht in bovengenoemde N.V., dat vervolgens
inderdaad E 427 is geschonken aan Lim en dat E 494 bij ont
binding der N.V. is toebedeeld aan Kam Pan Liong, na wiens
overlijden het perceel is overgeschreven op Kam (appellant) bil
diens beide broers, ieder voor 1/3 onv. aandeel.
Verder voert Kam aan, dat sinds den tijd, dat de beide perceelen
op naam van zijn grootvader stonden, de grensmuur tusschen de
beide perceelen nooit anders is geweest dan zij ten tijde der dag
vaarding was en wel in dien zin, dat de betwiste strook van 50 m2
steeds binnen de grens van E 494 viel. Daarbij komt, dat de
grootvader destijds goedangs op de strook heeft laten bouwen,
welke in 1904 werden afgebroken, waarna hij vergunning van den
A.R. kreeg om ze weder op te bouwen en dat Dij de schenking
de bestaande toestand is gehandhaafd.
Daarna gooit Kam het over een anderen boeg:
Uit het bovenstaande is z.i. duidelijk gebleken, dat niet hij
alleen, doch gezamenlijk met zijn beide broers de strook occu
peert. Lim had dan ook alle 3 occupanten moeten dagvaarden en
wordt door hem niet ontvankelijk geacht met zijn vordering.
Dan weer terugkomend op de strook grond, ontkent Kam, dat
de strook behoort bij E 427 en beweert hij, dat bij de over
schrijving van E 494 in 1910 op Kam Pan Liong de grensmuur
reeds was zooals tijdens de dagvaarding en Lim er toen niet tegen
op kwam.
Tenslotte zoekt Kam nog een grond in de verjaring. Hij zou n.l.
de strook te goeder trouw en uit kracht van een wettigen titel
hebben verkregen en meer dan 20 jaar in bezit hebben, in ieder
geval, daar zij (Kam en zijn broers) bij hun bezit dat hunner
rechtsvoorgangers kunnen voegen, de strook meer dan dertig jaren
voortdurend, onafgebroken, ongestoord, openbaar en niet dubbel
zinnig als eigenaar in bezit hebben, zoodat zij den eigendom van
de strook door verjaring verkregen hebben.
Bij interlocutoir vonnis draagt thans de Raad aan Lim op te
bewijzen, dat de litigieuse strook deel uitmaakt van zijn perceel
E 427.
Het getuigenbewijs heeft tot resultaat, dat de Raad het verzet
ongegrond verklaart en het verstekvonnis handhaaft.
In hooger beroep voert Kam aan als