172
zetten. Een landmeter in gemeentedienst acht
de heer Beekman geen abnormale figuur.
Aangezien het voor het Kadaster niet aanlokkelijk is kaarten
te maken, die door niet-bijhouden langzaam maar zeker onbruik
baar worden, is het Kadaster huiverig den gemeenten complete
kaarten te verstrekken.
Het geval ligt anders, waar het Kadaster zelf nieuwe kaarten
noodig heeft. Hier is wellicht samenwerking mogelijk. Doch ook
zouden de gemeenten wel gebruik kunnen maken van reeds be
staande kadastrale kaarten, door deze in het verzekerde net te
wringen, zooals S. het noemt en daarna bij te meten wat voor
haar doeleinden wenschelijk is.
Zelfs zou het Kadaster interesse hebben voor dit werk, daar
die bladen goed zouden kunnen dienen als oriënteeringsobject voor
het publiek. Landmeetkundig noemt S. deze werkwijze een vloek
en de landmeter, zegt hij, haalt er zijn neus voor op.
Tenslotte behandelt hij de uitbreidingsplannen. Z.i. ligt het niet
op den weg van het Kadaster daarvoor opnamen te verrichten.
Alleen zou het de coördinaten van de daartoe benoodigde poly-
goonpunten (thans tijdelijk verzekerd) kunnen verstrekken.
Wat de overige metingen betreft zouden, voorzoover de gemeen
ten zelf niet over voldoend personeel beschikken, de particu
liere meetkantoren ingeschakeld kunnen worden. Ook
acht S. het niet onmogelijk dat de luchtkaarteering hier uitkomst
brengt.
Resunreerende stelt de heer Beekman zich de aanvankelijk te
volgen werkwijze a.v. voor:
A. Ten behoeve van den aanleg der kaarten.
1. Een permanent verzekerd polygoonnet wordt in samenwerking
aangelegd door Gemeente en Kadaster.
2. Een Gemeente, die voldoende werk heeft voor een eigen
landmeetkundigen dienst, vervaardigt zelf doch in samen
werking met het Kadaster de noodige kaarten.
Doch men denkt waarschijnlijk beter iets dan niets. v. H.