114
net; temeer noodig wegens de geringe waarde, welke dikwijls
na de vaststelling van de verlangde coördinaten nog werd
gehecht aan meet- en berekeningsstaten, waardoor niet (meer)
alle stukken in het archief van ieder kantoor aanwezig zijn. Ook
andere economische redenen maken de kennis van de waarde van
de oude driehoeks- en polygoonnetten noodzakelijk, 1) zoodat het
opmaken van een verslag van verrichte werkzaamheden, in den
vorm b.v. van de bijdragen van gemengden aard in de Jaarver
slagen van den Topografischen Dienst in Nederlandsch-Indië, als
dringende noodzaak wordt aangevoeld.
Het ondervolgende wil tegemoet komen in het ontbreken van
een zoodanig verslag over het polygoonnet Bandoeng en een aan
vulling zijn van de geschiedenis der driehoekspunten in de voor
malige residentie Preanger Regentschappen, zooals deze bereids
is vastgelegd.
De Kotapolygoon Bandoeng.
De eerste polygoonmeting van Bandoeng, waarvan uit het ar
chief blijkt, dateert van 1879. Voor de verzekering der punten
werd gebruik gemaakt van steenen paaltjes, waarvan de afme
tingen zijn opgegeven op blz. 13 en 14 van ons Tijdschrift van
dezen jaargang. De lengte der polygoonzijden bedroeg gemiddeld
250 m; de hoeken werden in 1 serie gemeten met een theodoliet-
boussole, welke een noniusaflezing van minuten had; de lengte
meting geschiedde met een meetketting, dus tot in dm.
De meetcijfers van deze polygoneering, die deel uitmaakt van
de minuutmeting van het Landrentekadaster, zijn opgenomen in
meetboeken. Dit verdient speciale vermelding, aangezien gebleken
is, dat het niet overal gebeurde: zeer dikwijls komen die cijfers
alleen voor op het minuutveldwerk. Bovendien moet er rekening
mee worden gehouden, dat van vele polygoonpunten buiten Ban
doeng geen coördinaten bestaan (blijkbaar zijn deze punten gra
fisch opgebracht), zoodat deze eventueel alsnog bepaald dienen
te worden.
Zie ook „Die Eingliederung s'elbstandiger Dreiecksnetze in das Reichs-
festpunktfeld" door Dr. Pinkwart, Alg. Verm. Nachr. 1938 blz. 178.