180 wilsbesluiten, die ook voor de toekomst zullen gelden? of 1) Kan de desa aan grondbezitters lasten opleggen en 2) kan zij de in houd van het adatrecht zoodanig beheerschen, dat de inhoud van het bezitrecht van den indo-nederlander aan wisselende invloeden onderhevig is? Ten aanzien van vraag 1 is het antwoord, dat recht en admi nistratie die bevoegdheid erkennen, doch niet t.a.v. niet-desa- genooten. Hoewel men algemeen aanneemt, dat de wetgever door in de I. S. de term inlandsche gemeente te gebruiken daarmee het gezag over niet-inlanders heeft uitgesloten, kan Prof. Logemann die meening niet deelen. Z.i. ziet men in de desagemeenschap te veel de westersche ge meente. Beter is volgens hem de naam desavereeniging en als ordenaar ster van het agrarisch-religieus samenleven harer leden is zij een openbaar lichaam en haar overheidsgezag ook tegenover niet-leden, ongeacht den landaard is te typeeren met den term Anstalts- g e w a 1 t. Wie binnen den kring van de zorg van haar leden treedt, ondergaat in zooverre ook haar gezag. Een typisch uit vloeisel van de zorg der gemeenschap voor den grond, haar voe- dingsgebied, zou de uitoefening van het beschikkings recht zijn, dat bij uitstek ook vreemden raakt. De I. S. laat de desa de regeling harer huishoudelijke belangen. Daarmee bedoelt de wet volgens Prof. Logemann niets anders, dan dat ze op haar eigen wijze haar eigen zaken mag opknappen. Wat de desa mag of kan wordt beheerscht door het adatrecht. De I. S. erkent dus de desa als overheid en rechtsgemeenschap op den voet van den adatstaatsrecht. Zij is dus bevoegd verordenin gen uit te vaardigen. Buiten Bali zijn die echter niet bekend. Al heeft ze nu dat recht, daarom zijn vooreerst niet veel verorde ningen te verwachten en bovendien zouden die verordeningen nog altijd onder controle van den rechter staan, omdat ze zijn adat recht. De rechter kan desabesluiten opzij zetten als zij naar zijn oor deel geen recht zijn (toetsingsrecht)Mogelijk zijn dus desa- besluiten, aldus S., rakend den inhoud der individueele rechten op den grond, zelfs in den vorm van verordeningen. Maar hij kan zich niet indenken, dat het grondbezit van gemeenschapsvreemden

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1938 | | pagina 72