117
ordinaten met die der driehoeksmeting leverde de volgende ver
schillen:
y
y
y
0.96
1.29
0.33
2.60
1.47
2.34
1.16
0.81
0.22
3.42
1.19
0.66
1.82
0.55
1.89
4 1.16
0.23
1.00
0.26
2.50
5.60
3.19
f 0.51
0.36
4.27
2.43
4.39
2.21
1.96
0.35
0.32
2.96
0.28
1.37
2.35
0.72
Van drie aansluitingspunten werd geen gebruik gemaakt, daar
deze te groote verschillen gaven.
Bovenstaande verschillen gaven bij de berekening in 1905 aan
leiding tot de volgende aanteekening:
,,De volledige aansluiting op de triangulatiepunten rondom
Bandoeng zou zeer groote indeelingen in de uitstekende
„polygoonmeting eischen. Omdat de triangulatie, de eerste in
„de Preanger door het Kadaster (in 1880) verricht, tamelijk
„slecht is behandeld uit een oogpunt van tegenwoordig te
„bereiken nauwkeurigheid, is van een volledige aansluiting
„afgezien. Het polygoonnet wordt zoodanig tusschen de tri
angulatie gelegd dat de verschillen zoo gering mogelijk zijn.
„Voor die triangulatiepunten worden daarna de waarden
„volgens de polygoonmeting aangehouden, wat voor de plans
„buiten de kota (1/5000) voldoende nauwkeurig wordt geacht.
Om het polygoonnet zoodanig tusschen de triangulatiepunten
te leggen, dat de verschillen in coördinaten, berekend uit de poly
goon en verkregen uit de driehoeksberekening, zoo klein mogelijk
zouden zijn, werd vervolgens overwogen:
„Wij kunnen ons als taak stellen de vraag:
„Hoeveel moet het. polygoonnet verschoven (x, y), vergroot
„(A) en omgezwaaid (<p) worden, opdat de som der kwa
draten van de verschillen op de TK punten een minimum zij?"
„Daarbij is het van groot gemak, als A 0 is, omdat de
„gemeten lengten alsdan aangehouden worden. Trouwens een
„vluchtige berekening leert, dat voor A toch eene waarde
„nabij 0 verkregen zoude worden. Als middelpunt van de
„omzwaaiïng nemen wij het polygoonnet 16.
X
X
X