196
ven door vermelding van hetgeen is voorgeschreven bij art. 263
dezer instructie, met opgave der eigendomsakten en de verpon-
dingswaarde van de te splitsen of te vereenigen perceelen."
De inhoud van dit artikel, benevens die van art. 299, waarin
van Bergen afzonderlijk de meetbriefplicht bij openbaren verkoop
regelde, werd in 1897, bij S. 265 in verkorten vorm gezien de
latere praktijkervaringen, te zeer verkort toegevoegd aan arti
kel 17 der Overschrijvingsordonnantie, waarmede èn aan de ver
langens van het Kadaster èn aan de eischen der wetssystematiek
werd voldaan.
Van Bergen, die alleen de perceelen, welke het geheele onder
werp van een gerechtelijke akte uitmaakten, van een kadaster
nummer wilde voorzien, heeft dat gezonde principe niet in volle
gestrengheid door gevoerd. Ondanks en dank zij de wijzigingen,
door hem in het ontwerp aangebracht, werd hetzelfde onderwerp
meerdere malen geregeld, althans voor zoover het de
kadastrale afdeelingen betrof.
Artikel 17 der Overschrijvingsordonnantie schreef voor, dat bij
splitsing van eenig vast goed meetbrieven der gesplitste deelen
moeten worden opgemaakt. Gezien van Bergens opvattingen stond
splitsing van eenig vast goed gelijk met splitsing van een kadas
traal perceel.
Een variant op dit voorschrift gaf art. 264 van het ontwerp, welk
artikel van Bergen intact liet. Wederom eenigszins gewijzigd, vin
den we hetzelfde terug in Verstijnens art. 304. Van Bergen ging
nog verder en verving de laatste bepaling door de breedsprakige
artikelen 297 en 299, zoodoende nog 2 variaties aan het geheel
toevoegend.
Met recht kan hier gesproken worden van een doolhof van
kadastrale tegenstrijdigheden.
De oorzaak moet gezocht worden in de bestaande tweeslach
tigheid t.a.v. de voldoening aan het publiciteitsbeginsel. Behalve
met het kadasternummer werd het grondstuk (we laten nog buiten
beschouwing het recht, rustend op dat grondstuk, dat men in
strijd met het bepaalde bij S. 1880-147 steeds is blijven aanduiden
met het verpondingsnummer) geïdentificeerd door middel van den
meetbrief. Beide waren in wezen één; immers verwees het kadas
ternummer naar het perceel op het kadastrale plan en was de
meetbrief een copie van het plan, met betrekking tot hetzelfde
perceel.