201
die de instructie vaststelt, stipt aan het bestaande houden. Zulk eene
instructie verdient de voorkeur waar men te doen heeft met een groot
getal van mindere ambtenaren van wie men geene zelfstandige raad
pleging van Staats- en Bijbladen en geene zelfstandige beoordeeling
der voorschriften mag verwachten. 1Uit dien hoofde is uitvoerig
heid hier ook vaak een voordeel. Als voorbeeld kan worden ge
wezen op de instructie voor het personeel van de in- en uitvoer
rechten en accijnzen, door den Directeur van Financiën vastge
steld.
3de. De voorschriften worden herzien en met al de wijzigin
gen en aanvullingen wederom tot een geheel vereenigd.
Wordt een van de beide in de eerste plaats geschetste werk
wijzen gevolgd, dan is geene andere bemoeienis der Regeering
noodig dan de machtiging om zulk eene instructie vast te stellen.
Aan Uw ambtgenoot van Financiën is bij 14 van artikel 2 van
het besluit van 1 September 1886 No. 1/C (Staatsblad No. 164)
eene gelijke machtiging gegeven. Het is toch duidelijk dat de Re
geering de door Haar vastgestelde voorschriften niet voor de twee
de maal kan geven, terwijl zij evenmin kan treden in wat aan de
bevoegdheid van den Departements- of dienstchef is overgelaten.
Ook behoort op dezen de verantwoordelijkheid voor den gewijzig-
den vorm der voorschriften en voor de toelichtingen te blijven
rusten.
In casu komt Zijne Excellentie eene instructie, als sub 2e be
doeld, een zeer geschikte vorm voor en de Gouverneur-Generaal
kan niet toegeven, dat de Ingenieur, belast met de leiding van
den dienst van het kadaster, den tijd niet zou kunnen vinden om
die te maken. Zulke instructiën worden overal elders door den
betrokken dienstchef, soms zelfs door den Departementschef ge
leverd en het is niet aan te nemen dat de Ingenieur, Chef van het
kadaster, het zooveel drukker heeft dan al die anderen. Bovendien
is nu het grootste deel van het voorwerk reeds verricht.
Alleen rijst de vraag of het oogenblik wel gunstig is om dit
werk ter hand te nemen, daar er omtrent verschillende zaken, die
den dienst van het kadaster betreffen, onzekerheid bestaat, waar
bij de Landvoogd het oog heeft op:
het voorstel tot herziening der formatie en der bezoldigingen;
de herziening van het kadastraal salaris, vermeld op pagina 3
Cursiveering van mij. v.H.