203
De Meening van Wiemans.
„Elk ambtenaar van het Kadaster in N.I. die een oprecht belang
stelt in zijn werkkring, kan het voornemen om de bepalingen be
treffende den Kadastralen dienst te herzien, niet anders dan met
ingenomenheid begroeten.
De vigeerende voorschriften toch bevatten bepalingen waarvan
de uitvoering in de practijk niet mogelijk of niet raadzaam is
gebleken.
De voldoening daaraan heeft dan ook bij stilzwijgende toestem
ming niet plaats gehad.
Dit heeft onder meer ook aanleiding gegeven dat in 't algemeen
in de toepassing van de overige bepalingen veel willekeur heeft
voorgezeten.
Ook is het gebleken, dat liet nieuwe Kadaster, opgemaakt vol
gens de gegeven voorschriften, in 't algemeen niet die toepassing
heeft erlangd en daarvan niet dat nut is getrokken, als men daar
van had mogen en kunnen verwachten.
Er is een landrente Kadaster opgemaakt, dat niet heeft mogen
strekken tot grondslag van die grondbelasting.
Ik laat buiten beschouwing welk klein aandeel in de oorzaken
dezer mislukking is te wijten aan het nieuwe Kadaster, en welk
groot aandeel in de regeling, of laat ik beter zeggen, in het gebrek
aan algemeene regeling der landrente-heffing zelve.
Er is een nieuw eigendoms Kadaster opgemaakt ter vervanging
van het oude, en de administratie van het nieuwe eigendoms Ka
daster heeft die van het oude niet kunnen verdringen of vervangen
tot op den huidigen dag. Beide zijn naast elkander blijven be
staan. De nieuwe Kadastrale administratie met veel inspanning
en kosten samengesteld en bijgehouden bleef onbenut.
De oude administratie bleek onmisbaar en bleef op den duur
het best voldoen.
Welke oorzaken daartoe hebben geleid wensch ik hierbij aan
te toonen:
Gaan wij daartoe eerst na waaruit de administratie van het oude
eigendoms Kadaster was samengesteld.
Zij bestond uit 't verpondingscohier, 't verpon
ding s r e g i s t e r, meetbrieven en blokkaarten.
Het verpondingscohier gaf onder een doorloopend nummer een
beschrijving van de ligging en de mutaties in den eigendom van