250
In dat geval kan de kooper een eisch tot ontruiming van den
grond tegen den onrechtmatigen occupant instellen."
De verkorte inhoud van het 2e vonnis luidt t):
„Verkoop van grond met het daarop staande huis, waarvan een
notarieele acte is opgemaakt, terwijl de transactie aan het kam
ponghoofd, in wiens ressort het huis en de grond zich bevinden,
is bekend gemaakt, is te Palembang op adatrechtelijk geheel regel
matige wijze tot stand gekomen, waardoor de kooper inlandsch
bezitter van het gekochte is geworden, dat hij van den verkooper
kan opvorderen, wanneer deze mocht weigeren tot ontruiming
over te gaan.
Aan dit opvorderingsrecht staat niet in den weg dat wellicht de
koopprijs, in strijd met het daaromtrent in de soerat djoeal beli
gestelde, niet of niet volledig is betaald, t e n z ij tusschen partijen
uitdrukkelijk mocht zijn overeengekomen, dat de verkooper den
grond en het huis niet behoeft te verlaten, alvorens volledige be
taling van den koopprijs te hebben erlangd (raad).
KENT HET ADATRECHT HET POSITIEVE STELSEL VAN
OPENBAARHEID
De landraad te Poerworedjo had te beslissen t.a.v. het navol
gende geschil (blz. 416, vonnis van 4-11-1937).
Tot de nalatenschap van Bok Mentis behoorden.
a. een erf, b. een sawah en c. een sawah.
Erfgenamen waren: eischer, 6e, 7e, 8e en 9e gedaagde en haar
man Alnasan, welke sinds overleden was en zijn aandeel had na
gelaten aan 4e en 5e gedaagde.
De 4e gedaagde, Bok Dijem, waarmede Alnasan later gehuwd
was, heeft, in de meening verkeerend, dat de litigieuse gronden
alle aan haar man hadden toebehoord waarin ze gesteund werd
door een vonnis van den landraad te Koetoardjo de perceelen
in 1927 in het openbaar laten verkoopen.
Kooper van het erf was Sastromidjojo en van de sawahs Kasir.
De eerste heeft het erf ten overstaan van den loerah verkocht
aan de le gedaagde en de 2e de beide sawahs eveneens in tegen
woordigheid van dien functionnaris aan 2e en 3e gedaagde.
blz. 186; Raad van Jast. tc Batavia, vonnis van 29-4-1938; hooger beroep
van landraad Palembang.