252 beschermd, in overeenstemming is met de tot dusver geldende jurisprudentie. De oplossing die de landraad van Tasikmalaja in 1935 voor een soortgelijk geval gaf, komt hem echter juister voor. Die landraad had n.l. te beslissen over het navolgende (blz. 378; vonnis 18-11-1935): Eischeres, Nji Raden Ijon, was jarenlang huishoudster geweest bij den heer F. en ontving van hem geld, waarvoor zij grond kocht. Toen de heer F. naar Oost-Java vertrok, volgde eischeres hem en liet haar broer Raden Soepena atmadja als bewaarder der gronden achter. Deze maakte misbruik van de gelegenheid, wist de gronden op eigen naam ingeschreven te krijgen en verkocht ten eigen bate de meeste der hem toevertrouwde gronden aan derden, welke ver- koopen op adatrechtelijk gebruikelijke wijze, n.l. ten overstaan van het desabestuur plaats hadden, zoodat eischeres bij haar terugkeer in de desa die gronden grootendeels in handen van derden, n.l. van gedaagden aantrof; De landraad overwoog: dat volgens het adatrecht van de streek iemand zijn recht op grond slechts verliest als hij daarvan uitdrukkelijk afstand doet, doch dat dit ook stilzwijgend kan geschieden door prijsgeving van het bezit zonder er zich verder om te bekommeren, dat geen van beide gevallen zich had voorgedaan (eischeres had immers een bewaker aangesteld) en dat daarom haar recht adat- rechtelijk nog steeds intact was gebleven. Het conflict van de zijde der gedaagden beziende, overwoog de landraad echter: dat volgens het adatrecht degene, die gronden koopt ten over staan van het desabestuur van iemand die in die desaregisters als bezitter staat geboekt en die zich ook uiterlijk als zoodanig ge draagt, het rechtmatig bezit van dien grond krijgt en derhalve veilig moet zijn tegen aanspraken van derden op dien grond, mits hij bij het sluiten der overeenkomst in gemoede overtuigd was, dat de verkooper gerechtigd was over dien grond te beschikken; dat i.e. eischeres wel getracht heeft te bewijzen, dat het in de desa Binangoen van algemeene bekendheid was, dat de gronden feitelijk van haar en niet van haar broer waren, maar daarin niet is geslaagd, zoodat moet worden aangenomen, dat gedaagden te goeder trouw kochten, hetgeen eveneens geldt voor een kooper

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1938 | | pagina 73